waren de Lincolns blij met hun kind en ook de twee
jarige Sarah kon niet genoeg naar haar broertje kij
ken, die rustig op zijn berehuid lag in de door moeder
zelfgenaaide kleertjes.
Toen Abraham, die Abe genoemd werd, opgroeide,
had hij weinig tijd om te spelen. De kinderen van de
pioniers uit die dagen hadden een harde jeugd. En al
gauw moest hij zijn vader helpen om het land te be
werken. Als er gezaaid moest worden, waggelde de
kleine Abe die nog maar nèt lopen kon, met het zaad
in zijn knuistjes achter vader aan om het in de mooi
geploegde voren te laten vallen. Ook wel mocht hij
op de rug van het paard zitten En dat vond hij het
fijnste van alles
Maar Abraham was een intelligent kind. Hij verlangde
er vreselijk naar om iets te leren. Toch was juist dit
een grote puzzel voor vader en moeder Lincoln.
Want in de wildernis zijn geen scholen Zelfs geen
slechte scholenAbe had kilometers ver moeten
reizen om de dichtstbijzijnde school te bereiken. En dat
ging nu eenmaal niet. Maar hij liet zich reeds op jeug
dige leeftijd niet door de omstandigheden verslaan.
Geholpen door zijn vader en de gebrekkige kennis,
die hij enige maanden op een school had opgedaan,
toen vader werk in de meer bewoonde wereld had,
leerde hij zichzelf rekenen en taal. Als iedereen 's nachts
sliep stond hij stilletjes op en ging sommen zitten ma
ken op de achterkant van een houten schop. Als pot
lood gebruikte hij een half verkoold houtje
Urenlang zat de jongen over zijn merkwaardige „lei"
gebogen en cijferde. Totdat de schop volgekrabbeld was
en hij hem met water afboende om opnieuw te begin
nen. Behalve rekenen en schrijven echter, las hij elk
boek dat hij bemachtigen kon. Al moest hij er soms
20 kilometer of langer voor lopen om het ergens te
lenen Want er waren ook geen bibliotheken in de
wildernis van Kentucky. De mensen daar waren uit
sluitend aangewezen op de lectuur, die welwillende
buren hun voor enkele weken wilden afstaan. En die
woonden meestal ook niet „naast de deur".
Ondanks zijn „schoolwerk" bleef Abe echter zijn vader
trouw helpen. Hij ging vaak het oerwoud in om bo
men te kappen. Het hout verkocht vader dan om van
dat geld het kleine gezin in de wildernis te onder
houden. En menigmaal deelde Abe, die toen een jaar
of veertien was, het brood dat moeder hem op zijn
tochten meegaf met de dieren. Want hij was een grote
dierenvriend. Van jagen hield hij niet. Hij zat liever
op een boomstronk te peinzen over de grote wereld
daarbuiten, terwijl hij de kruimels van zijn brood aan
de eekhoorns voerde. Hij droomde van een verre toe
komst. Als hij eens een man zou zijn! Want Abe voelde
ergens diep in zijn hart dat hij een taak te vervullen
had. Een taak voor zijn land, waar nog altijd vrese
lijke toestanden heersten. Slavernij bijvoorbeeld, waar
door gezonde mannen van hun gezin werden wegge
rukt om slavendiensten te verrichten bij kolonisten.
En niet alleen mannen werden als slaven gebruikt.
Nee, zelfs vrouwen en kinderen moesten als slaven
werken.
Abe's eerste contact met de buitenwereld kwam toen hij
op een platte boot een lading producten van een boer
derij over de Ohio en de Mississippi naar New Orleans
moest brengen. Een tocht van meer dan 1000 kilometer.
Gelukkig was de jongen niet alleen. Hij had een ka
meraad bij zich, die hem trouw met alles hielp. Want
het was geen kleinigheid. De Mississippi zat vol zand
banken, zodat de jongens alleen overdag konden varen.
Abe droomt van een grote toekomst Alleen op de Mississippi
Pionier in een nieuw land
20