Uit de oude doos (4l) w Aan de sleepboot, die langs een zich op de rivier- of kanaalbodem bevindende stationaire ketting voortbewoog, is weinig bekendheid gegeven. Toch is in het verleden op snelstromende rivieren en daartoe geschikte kanalen van deze wijze van transport veelvuldig gebruik gemaakt. De zware, in langsrichting van het vaarwater lo pende ketting werd over het dek van de sleepboot geleid en aan het achterschip naar de rivierbedding teruggevoerd. Een door een stoommachine aange dreven nestenschijf bewoog de sleepboot met zijn sleep in voorwaartse richting langs de tientallen ki lometers lange ketting. Het benodigde vermogen om een geladen sleep met een bepaalde snelheid door een kettingsleepboot langs de ketting voort te bewegen bedroeg slechts ongeveer tweederde van dat van een radersleep boot, die dezelfde sleep met dezelfde snelheid zou slepen. Aangezien in de praktijk de kettingsleepbo ten met een constante en lage snelheid voeren, was het kolenverbruik maar een fractie van dat van de radersleepboten. De kettingsleepboten konden om die reden veel kleiner zijn en zij staken aanmerkelijk minder diep. Het geringe kolenverbruik en de kleine bemanning in vergelijking tot de radersleepboten maakten hen tot een economische propositie. De riviersleepvaart kon weer concurreren met de spoorwegen. Er kleefden echter ook nadelen aan dit transport middel. De geringe snelheid en het feit, dat de lig ging van de ketting niet veel ruimte voor naviga tie toeliet, maakten het stroomafwaarts slepen moeilijk. In vele gevallen was dit zelfs geheel on mogelijk, wanneer namelijk de rivier sneller stroomde dan de sleepboot zich voortbewoog. Bovendien was langs de ketting slechts éénrich tingsverkeer mogelijk. Men ging er dan ook vaak toe over om de sleepboten van een eigen voortstu wingsmogelijkheid - meestal een schroef - te voor zien, zodat stroomafwaarts zonder gebruik van de ketting gevaren kon worden. Doch ook bij alleen stroomopwaarts slepen, bleven de moeilijkheden niet uit. Iedere keer wanneer een sleep de afstand langs de ketting had afgelegd, kwam aan het eindpunt een lengte ketting vrij. Het deel van de ketting, dat vrij was van de rivierbo dem en over de sleepboot liep, werd als het ware door de boot meegenomen naar het eindpunt. Bo vendien verplaatste de ketting zich in rivierbochten geleidelijk naar de oever. Geregeld moest een leng te ketting aan het eindpunt worden losgemaakt, naar het beginpunt worden vervoerd en daar weer aangebracht. Om de ketting weer op zijn plaats in de rivierbedding te krijgen, liet men, wanneer daar toe gelegenheid was, een sleepboot stroomafwaarts langs de ketting afzakken. De hierbij gereproduceerde tekening van een ket tingsleepboot - gedateerd 12 juli 1882 - kwam kort geleden uit ons werfarchief te voorschijn. De af beelding heeft betrekking op een boot van vrij kleine afmetingen: lengte 19,50 m, breedte 3,80 m, holte 2,35 m, waarschijnlijk bestemd voor de dienst op Franse of Belgische kanalen of rivieren. Voor- en achterschip waren geheel aan elkaar ge lijk en voorzien van een roer. De romp was ge bouwd met een uitgesproken katterug. Op het dek - 12

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 14