DE ZIGEUNERS ZIJN OVERAL IN HONGARIJE Hongarije. Auto's met nummerplaten van Tsjechoslo- wakije en Polen, zeker, maar net zoveel met Oosten rijkse nummers, Duitse, Franse en Engelse. Een paar honderd Nederlanders gaan er sinds een jaar of twee ook al in de zomer met vakantie. Een visum levert geen moeilijkheden meer op. Men gaat om twee re denen: om (uit nieuwsgierigheid) dat Boedapest nu eens te zien en verder om te bivakkeren rond het Ba- latonmeer. Het Balatonmeer, jawel, het grootste meer van Euro pa. Tientallen kilometers lang, op de smalste plaats anderhalve kilometer breed. Dik honderd kilometer van Boedapest verwijderd en we reden er per auto twee uur over. De wegen zijn goed maar smal, zoiets als in Frankrijk. Veel binnenlands verkeer komt men niet tegen, maar desondanks kan er niet flink opgeschoten worden. Is het geen vrachtwagen die het snel optrekken af remt, dan zijn het de fietsers (er is geen fietspad) of wel een groepje van honderd ganzen komt ergens rustig de weg overgewaggeld. Rond dat Balatonmeer is alles te vinden, maar dan ook alles. Er-staat een heel groot en gloednieuw ho tel en dat is bepaald niet goedkoop: twintig gulden per persoon per dag, met alle maaltijden inbegrepen. Overigens kan men ook slapen in het houten motel dat in 1958 op de Expo in Brussel stond. Hongarije heeft het gekocht, afgebroken, naar het Balatonmeer gebracht en daar weer opgebouwd. De kleine kamer tjes zijn niet duur en dan zijn er tenslotte nog de verscheidene campings rond het meer. De Nederlandse vlag hing er ook in top en dat be tekende: Nederlanders op de camping. Douches, een centrale kookgelegenheid voor wie dat wil, het was er allemaal. En het meer is wondermooi. Er wordt gezwommen en heel veel in zeilbootjes gevaren. Men kan er op Hongaarse paarden ritjes maken en de er varen ruiters krijgen er de volbloeds onder het zitvlak. Wie Hongarije zegt, zegt behalve paarden en rode wijn natuurlijk ook: muziek. Kijk, en dat is er nu nog helemaal, die ouderwetse Hongaarse zigeunermuziek. Op vele plekken in Boedapest kan men ze vinden, de tuinen met de tafels en de stoelen, de verhoging voor de muziek en de dansers. Daar gaan de Honga ren heen. Daar zit de monteur naast de trambestuur der, de ambtenaar en de tandarts. Zitten, met hun vrouwen, en luisteren naar de ongelofelijk mooie vioolmuziek die de zigeuners uit hun instrumenten toveren met hetzelfde gemak waarmee wij een sigaret opsteken. Men drinkt zijn glaasje Bikavér - rode wijn - en knijpt de ogen half dicht. Men eet er een stukje vlees, wat brood, aardappelen en macaroni en zijn stukje ap peltaart toe en deint zachtjes mee op de muziek. En dan ineens zit iedereen rechtop. Dan ineens is het Op een van de markten van Boedapest is de marktmeester een meisje. De geldtas om de schouder en de kniptang in de hand, zo controleert zij of er staangeld is betaald. Voor het voormalige visserseethuis aan het Balatonmeer zit men ook buiten te eten en de zigeunermusici weten ook daar de bezoekers te vinden, midden tussen de wijndruiven. 18

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 20