n h vW' iWf ill. Annemiek van Oglrop Kj „De spin is een huisdier," zei Thomas. Voorzichtig duwde hij met een wijsvinger tegen de ronde spin, die doodstil tegen het raam zat. De spin liet zich meteen op de vensterbank vallen. Het leek wel of ze dood was. Ze lag als een klein bolletje met verfrommelde pootjes op de vensterbank. „Ik weet het wel: je bént niet dood," zei Thomas en hij blies naar de spin, „je dóét gewoon of je dood bent. Je denkt, dat ik dan wel weg zal gaan. Nou goed dan, ik ben al weg." Thomas liep weg van de vensterbank. „Wat kan mij die spin schelen?" riep hij hardop. Hij wist nog steeds niet of dieren mensen kunnen verstaan. Het zou wel niet, maar je kon nooit weten. Daarom praatte Thomas altijd alsof dieren hem wel konden verstaan. Nu hoopte hij dat de spin zou begrijpen wat hij riep: „Wat kan mij die spin schelen?" l\ \^t> \V i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 16