„Het is bijna rond," vertelde Thomas, „met nog
een rondje er boven op. Het is een huisdier. En
als je eraan komt, doet het soms of het dood is.
En soms niet, maar soms wel. Net als vanmiddag
bijvoorbeeld. Toen wel."
Moeder vond het een moeilijk raadsel.
Zij keek aarzelend naar Willempje, de hond.
Maar nee, Willempje was niet bijna rond en hij
deed ook nooit of hij dood was. Of toch
„Willempje is niet bijna rond," begon moeder.
Thomas lachte: „Willempje maakt ook geen
web."
Toen had hij het verraden.
„Hè nee toch, Thomas," riep moeder, „bedoel je
een spin? Een spin is toch geen huisdier?"
„Jawel moeder. De spin, die hier in de kamer
woont, is toch een huisdier? Hij woont immers
in huis?"
„O Thomas, waar? Wat eng... een spin! Een
grote? Waar zit hij?"
En toen ging moeder op spinnejacht. Thomas
was blij, dat Anna zich zo goed had verstopt. Nu
kon hij misschien morgen zien, hoe zij haar webje
maakte.
De volgende middag zat Anna midden in een
prachtig web in de hoek tussen het raam en
plafond. Thomas was echt teleurgesteld.
„Had je nu niet even kunnen wachten?" vroeg
hij, „ik had zo graag gezien, hoe jij je web
maakt."
Maar klaar is klaar en Anna's web was klaar.
Thomas dacht er even over om het web kapot te
maken. Dan zou Anna opnieuw moeten beginnen.
Thomas zette een stoel op de tafel en hij klom
boven op die stoel. Hij ging op zijn tenen staan
en zo kon hij bij het spinneweb. Hij kon het nu
gemakkelijk aanraken en kapot maken, als hij
dat wilde. Maar de zon toverde met het web,
het werd een spinnehuisje van zilveren draden.
Thomas vond het jammer om zoiets moois kapot
te maken. Hij trok zijn hand terug en dacht na.
Hij klom vlug van de stoel en van de tafel af. Hij
16