I 7" v J nr 1 ij* ■fjs 1 No. 32 - Bredasche Courant - Zaterdag 12 Aug. 1826. „ARNHEM, 7 Aug. Een allertreurigst voorval heeft gister avond eene algemeene verslagenheid in deze stad veroor zaakt; zeven personen zijn door het omslaan van een bootje op den Rijn verongelukt. De stoomboot welke voortaan wekelijks van Rotterdam op Arnhem en terug zal varen: 1.1. Zaterdag voor de eerste maal aankomende, waren een aantal heeren en dames tot een ple- ziertogt naar Nijmegen, tegen den volgenden dag uitgenoodigd. Gisteren voormiddag omstreeks half tien ure, werd die togt van hier ondernomen onder het aanheffen van de muziek der Infanterie van ons garnizoen, hetwelk zich aan boord der stoomboot bevond, en ten aanschouwe van een groote me nigte, welke begeerig was om van deze afvaart getuige te zijn. De heer Gouverneur, de heer Kommandeur dezer provincie, de hoofdofficieren van het garnizoen, Heeren Burgemeester en Wethouderen dezer stad, behoorden tot het gezelschap aan boord der Stoomboot, 's Namiddags voor 4 uur was dezelve reeds van Nijmegen terug, maar voer nu nog verder de Rijn af. Op deze tocht werdt het gezelschap tegenover het land goed Hulkestein, bewoond door Mevrouw de Douairière Joh. Brantsen, verrast door het lossen van kleine stukken geschut, die voor het landgoed waren geplaatst. Men ziet Mevrouw Brantsen vanaf de Stoomboot. Drie heeren te weten, kolonel Kuijk van de 13e afd. Infanterie, de heer Wethouder van Rappard, en de heer controleur Nahuijs stappen spoedig in een bootje en laten zich naar den oever brengen om Me vrouw Brantsen uit te noodigen, mede aan boord te komen. Zij neemt de uitnoodiging aan, en gaat vergezeld van ge noemde heeren, met hare beide kinderen (zoontje en doch tertje), benevens een jonge juffer uit Zutphen ,een zoontje van den heer Dijckmeester uit Tiel, en twee kinderen van den heer Burgemeester Weerts (ook een zoontje en een doch tertje, die zich op Hulkestein bevonden) in het bootje, dat nu van wal steekt, om de Stoomboot te naderen. Men heeft dezelve bijna bereikt, het gezelschap aan boord der Stoom boot maakt zich gereed om de nieuwe bezoekers te ontvan gen, maareensklaps verliest het kleine vaartuig het evenwicht, slaat om en allen, die zich in het zelve bevinden, storten in den stroom. De heer Nahuijs, de stuurman van de boot, en de jonge heer Dijckmeester worden gered, de jonge juffer uit Zutphen grijpt men gelukkig, daar zij tegen de Stoomboot aandrijft, en zij wordt mede gered, maar dit zijn ook de eenigen, die de stroom teruggeeft. Mevrouw Brantsen met haar beide kinderen, en die van burgemeester Weerts, de heer kolonel Kuijk, benevens wethouder Rappard blijven zijn prooi en geen spoor wordt meer van hen ontdekt. Men kan zich het jammertoneel aan boord der stoomboot verbeelden, waar ouders hun kinderen, de vrouw haren man, het kind zijn vader, de broeder zijn zuster, zich eensklaps voor altijd zagen ontrukt! Algemeen is de deelneming in den rouw over dit ontzettend verlies." No. 33 - Bredasche Courant - 15 Augustus 1826. „ARNHEM, 9 Aug. Het treurig voorval in den namiddag van 6 dezer, blijft nog steeds het voorwerp aller gesprekken, en wordt telkens ook in zijn verschrikkelijkheid herinnerd, door het opvisschen van eenige der drenkelingen. Hoe aan kleine omstandigheden zich de geweldigste gevolgen knoo- pen, daarvan levert dit voorval inderdaad opnieuw een ont zettend voorbeeld op. Drie schoten, niet uit kleine stukken geschut, gelijk wij eerst vernomen hadden, maar door den tuinman van het landgoed, bij het zien der stoomboot uit ,,Stad Arnhem"De Bouilleurketel, die oorspronkelijk in het schip was opgesteld. /rr .Sr,./,, ,y c M 18

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 20