ponyrit door de Betuwe
dat je eerst moet leren „rijden", stevig en correct op je
paard leren zitten, vóórdat je mag gaan springen. Springen
lijkt zo gemakkelijk en als je dan zonder fouten aan het
eind komt, voel je je een hele piet, maar je vergeet, dat je
paard het gedaan heeft en dat er dus geen reden is om zo
op te scheppen en rond te lopen met een gezicht van: dat
heb ik hem nu eens prachtig geleverd
Natuurlijk moet je wèl netjes gekleed zijn wanneer je in het
openbaar verschijnt, maar 't is maar te hopen, dat je ouders
je daarvoor niet zo spoedig toestemming zullen geven. Want
er zijn maar al te veel jongens en meisjes, die dan verwaand
gaan worden. Ik vind dat je dan beter niet aan die sport
kunt beginnen
Of dat paardrijden duur moet zijn?
Och, dat geloof ik niet. Tegenwoordig is het beslist moge
lijk door zuinig met je zakgeld te doen of hier en daar
eens een heitje voor een karweitje te vragen (voor je zélf,
dit keer!) rijlessen te nemen. Het is toch echt niet nodig,
dat je direkt maar van alles meemaakt, is 't wel? De échte
liefhebbers zijn al blij, wanneer ze ook zo buiten de rij
lessen om wat in de stallen mogen rondlopen, paarden
mogen poetsen, de boxen of vakken mogen helpen uitmes
ten, mogen helpen met voeren of bijharken van de rijbaan
enz. De niet-liefhebbers - de opscheppers - gaan gelaarsd
en gespoord naar de manege, laten zich een paard aangeven,
klauteren in het zadel, rijden wat, en springen vooral veel,
geven het paard weer aan een stalknecht en gaan naar
huis. Kijk vrienden, dat zijn niet de ware ruiters!
In Engeland is het heus ook niet allemaal rozengeur en
maneschijn. Daar zijn soms hele clubjes paardenliefhebbers,
maarsoms maar met één paard in totaal. Tóch hebben
ze plezier, want ze gaan met dat dier voltigeren en ze poet
sen het dier op z'n beurt, ze voeren het en maken zijn stal
schoon, om beurten krijgen ze er rijles op, enz. Je ziet, dat
het helemaal zo duur niet hoeft te zijn. En met een spijker
broek kun je best rijden (als hij maar niet tè strak zit). Zorg
maar (door een lus onder langs de voet) dat je broekspijpen
niet kunnen opschuiven. Maar als je naar buiten gaat rijden,
of je gaat springen, dan moet je wèl zorgen voor een stevige
jachtpet (wordt meestal op z'n Engels „cap" genoemd, wat
niet nodig is). Zo'n pet is niet anders dan een valhelm
en heeft al menige ruiter en amazone voor een dodelijk
ongeval behoed.
Niet dat er veel ongelukken met paardrijden gebeuren. Ge
lukkig niet (bobsleeën is veel gevaarlijker) maar je weet, dat
een ongelukje nu eenmaal in een klein hoekje pleegt te
zitten.
In de ruiterwereld wordt er ook nogal eens kleding en laar
zen geruild of tweede-hands overgedaan. Jullie groeien er
natuurlijk vlug uit, je kunt zélf spullen overnemen van
grotere vrienden of broers en jullie spulletjes zijn weer voor
jongere liefhebbers.
In Engeland doen ze het nóg anders: daar vormt een aan
tal clubs een soort „kleding dump" waar alle spullen, waar
de leden uitgegroeid zijn, worden heengebracht en dan kun
je daar weer spulletjes uitzoeken, welke je passen. Je ziet:
waar een wil is, daar is ook een weg te vinden.
24