VRAAG 5. Deze vraag hebben we in een foto vertaald. Een jongeman die zestien
en een half jaar oud is, vervoert op zijn brommer zijn opa, omdat grootvader de
laatste tram heeft gemist. Opa zit schrijlings achterop, met twee benen aan één kant
van de zit dus. Kan uw zoon, want hij is die jongen van zestien en een half jaar, een
bekeuring krijgen?
VRAAG 6. Als bromfietser rijdt u een straat in, waar door borden duidelijk is
gemaakt, dat in deze straat niet harder dan 15 km per uur mag worden gereden. U
heeft als bromfietser geen rijbewijs nodig, u heeft dus ook geen examen gedaan.
Uw vriend, die achterop zit, zegt, dat u zich als bromfietser niets van dat bord hoeft
aan te trekken; uzelf twijfelt. Wie heeft er gelijk?
VRAAG 7. Weer per foto, deze vraag 7. Een automobilist komt thuis en zet zijn
auto vlak langs de stoep voor zijn deur, waar plaats genoeg is en waar hij mag par
keren. Hij sluit van binnen het rechter portier af, kijkt in zijn achteruitkijkspiegel -
en doet dit alles niet gehaast, maar met overleg en langzaam. Dan maakt hij zijn
linkerportier open om uit te stappen en hij hoort een klap. Op hetzelfde moment
vliegt een jongen tegen de straat. Wie was hier fout?
VRAAG 8. Wanneer mag u inhalen op een kruising: nooit, alleen op een voor-
rangsweg, als men daarbij niet op de linkerweghelft komt, als er geen agent te zien
is. - U kunt maar één antwoord geven.
VRAAG 7 informeert:
Wie was hier fout. De
hele situatie, in de traag
gesteld, vindt u hier in
beeld gebracht.