Het tijdschrift ,,Baas boven Baas dat wordt uitgegeven door het Nederlands Instituut voor Effi ciency te s-Gravenhage, schrijft jaarlijks een prijsvraag uit voor bedrijfsfunctionarissen, die een bazenfunctie vei vullen. Deze prijsvraag houdt in het maken van een opstel, waarvan het maximaal aantal woorden niet meer dan 2000 mag bedragen, over een onderwerp dat door de redactie wordt opgegeven. Voor de prijsvraag 1964 luidde het onderwerp: „Kan een wederzijds vertrouwen tus sen de baas en zijn chef enerzijds en zijn ondergeschikten anderzijds worden gekweekt?" In totaal hebben 9 bazen uit ons bedrijf aan de prijsvraag deelgenomen en het is verheugend te mogen i on stat er en, dat zij een bijzonder goed figuur geslagen hebben. Vijf van hen behoren namelijk tot de twintig hoogst geklasseerden en drie van hen vielen in de prijzen. Landelijk bereikten deze drie de vieide, vijfde en zevende plaats, waarbij wordt opgemerkt, dat het verschil van deze laatste met nummer zes slechts 0,08 punt bedroeg. II ij menen ei goed aan te doen onze lezers van de pennevruchten van deze drie functionarissen in kennis te stellen en beginnen met de best geklassificeerde van deze drie, t.w. de heer P. J. Leeu- westein, die dus landelijk de vierde plaats bereikte. De opstellen van de heren G. Don en C. van Dalen, landelijk respectievelijk vijfde en zevende, zul len wij in de volgende nummers publiceren. PRIJSVRAAG 1964 "BAAS BOVEN BAAS" Hoe kan een wederzijds vertrouwen tussen de baas en zijn chef enerzijds en zijn ondergeschikten ander zijds, worden gekweekt? Wij bevinden ons in een gevaarlijk psychologisch klimaat; het kost kracht om de tijd waarin wij le ven aan te kunnen en het vraagt wijsheid om het juiste standpunt te bepalen en te kiezen. Omdat het wederzijds vertrouwen zoek is, leven duizenden mensen in eenzaamheid en nauwelijks vinden wij tijd in ons jachtig leven voor een ontmoeting met onze medemensen. Zeer terecht houdt de redactie van „Baas boven Baas" ons dan ook bovengenoemde gewetensvraag voor en acht het van algemeen belang, dat wij, bazen, en liefst in zo groot mogelijke getale, daar een persoonlijk antwoord op geven. Er is reeds veel bereikt voor de positieve verbete ring van de arbeiders, doch de disharmonie is bij dit alles toch blijven bestaan, ja, neemt m.i. nog toe! Wat voor algemene contacten men ook in het leven roept, o.a. kernen of ondernemingsraden, groeps- en tariefcommissies, het zijn geen levende contacten, de motieven die tot het instellen daarvan hebben geleid, zijn m.i. niet zuiver! Er is ook geen vertrouwen door het niet berekend zijn voor hun taak. Door dit alles heeft de baas, die, behalve het handhaven van orde en discipline, ook rekening houdt met de sociaal-ethische facto ren, het zeer moeilijk. De kloof is door allerlei oor zaken zo wijd geworden, dat hij moeilijk te over bruggen is. Een algehele vernieuwing van de mens en zijn omstandigheden is misschien het enige dat doeltreffend kan zijn; het moet van binnenuit komen! Zonder meer kan het doel, dat ook door deze actie gesteld wordt, nl. het kweken van onder ling vertrouwen tussen alle werknemers, van „bo ven tot beneden", niet bereikt worden. In de posities baas-werkman moeten wij echter bedenken, dat de factor menselijkheid niet eist dat wij vriendelijke, halfzachte dingen zeggen over goede - of minder goede - handelingen en/of prestaties, doch zij eist wel, dat wij, onder desnoods harde woorden een milde ondertoon bezigen, n.l. de bereidheid om hem die men becritiseert, een volgende maal een kans te gunnen en te geven. Zo gaarne zou ik willen, dat wij, als baas en mede werkers, steeds bedenken dat, met welke kleine taak wij ook zijn belast, het wel en wee van ons bedrijf afhangt van de wijze van vervulling daar van; de gezindheid daartoe. Niet denken „wat komt er vóór mij uit", doch „wat gaat er van mij uit". De eersten werpen stellig problemen op, de anderen lossen ze op. Positief denken, oefenen in zelfbe heersing, in doelbewustheid. Nooit denken of zeg gen „ik kan niet", doch „ik kan het, als ik denk, dat ik het kan Volhouden en nog eens volhouden om het doel te bereiken en zonodig daarvoor iets opofferen! Denken én handelen om samen een ge meenschap te bouwen, waarin het waard is te le ven, waarin wij bereid zijn de ander tegemoet te komen met erkenning van zijn persoonlijkheid. Natuurlijk ben ik als baas de eerste persoon, die zijn denken, willen en handelen daarheen richten moet, omdat ik het meest in de gelegenheid ben de geest van mijn mensen te beïnvloeden. Daartoe moet ik overdenken en komen tot de kunst van verstandig besluiten nemen, doelmatig te werk te 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1964 | | pagina 11