Lapland Lapland Lapland Lap
Duizenden rendieren in het water
teen is zó sterk ontwikkeld dat ze er 's winters
gemakkelijk houvast aan hebben op het gladde ijs.
In de zomer beletten de brede hoeven het wegzin
ken in de moerassen die er zijn.
Eigenlijk had ik witte rendieren verwacht, maar
ik vond dat ze er eerder grauw uitzagen. De Lap
pen verklaarden het mij. „In het voorjaar zien ze
er altijd zo uit. Daarna worden ze vuilwit om zich
te camoufleren tegen de wilde dieren. Het man
netje is heel schuw en alarmeert de andere bij
het minste onraad. Ze kunnen ook heel goed ruiken
en ze horen trouwens ook heel scherp. En lopen
doen ze als de beste. Gelukkig hebben we onze
lasso's. Want net als de cowboys in Amerika van
gen de Lappen hun weggelopen rendieren met een
lasso.
Ik vroeg of er wel eens een rendier bevroren was
in die grote kou van deze streken, die soms wel
tot veertig graden onder 0 daalt.
„Ze zitten dik genoeg in hun vacht en vetlaag,"
luidde het antwoord. „Te warm hebben ze het vlug,
nooit te koud."
„Zelfs niet onder het zware gewicht van dat
gewei?"
„Ook dan niet, en dat gewei kan wel anderhalve
meter breed worden. Het wijfje draagt er ook een.
In december verliezen ze hun gewei, maar in het
voorjaar groeit het weer aan. U moet eens de ge
vechten van de mannetjes zien! Ze kennen geen
genade en vallen elkaar zó driftig aan, dat ze
soms ineen blijven hangen met die geweien. Som
mige kunnen dan niet meer uit elkaar en moeten
zo sterven, doordat ze zich dan niet meer tegen
wolven kunnen verdedigen."
Een aantal Lappenfamilies bewaakte al enkele dagen
de streek. Vanaf het ogenblik van hun aankomst,
mocht er geen enkele boot meer door het fjord. Het
minste lawaai moest worden vermeden. Er werd zelfs
gefluisterd inplaats van hardop gesproken. De kudde
moest rustig blijven. Enkele uren na onze aankomst
begon het al. Op de helling van de landtong wachtten
de dieren. Diep onder ons stroomde het ijzige water
van het fjord. Enkele Lappenfamilies zochten nog
het gebergte af naar de laatste verdwaalde beesten.
Met alle mogelijke middelen lokte men deze dieren
naar het water.
De hele Lappengemeenschap verkeerde tenslotte in
alarmtoestand. Nu was het grote ogenblik van het
jaar aangebroken.
Op de oever, een halve meter van het water, wachtte
een oud rendier met een bel om zijn hals. Het was
speciaal afgericht voor wat nu komen ging. De hele
kudde stond achter deze leider opgesteld. Het was
24