stokken kon je er uitnemen om schoon te ma
ken. Zij waren alle even hoog gezet, anders
gingen de kippen vechten om de hoogste zit
plaats. „Wat zijn die dieren toch slim", zei ik.
„Dat zij zien wat even hoog is". Het meisje
stak vlug een klein tongetje naar mij uit. Zij
begon al een beetje van kippen te houden. Met
bewondering bekeek ik de omklapbare mest-
plank onder de zitstokken en ook de sneeuw
witte wanden van het nachthok. Vader had het
gewit. Dat moet tweemaal per jaar met een
scheutje creoline door de witkalk. Dat is tegen
kippeluis. Het mag geen petroleum zijn, dat is
slecht voor kippen.
In de legnesten zag ik al een ei. „Wat geef je
kippen", vroeg ik om iets te leren.
,,'s Morgens graan en maïs, om twaalf uur
groenvoer, zoals spinazie, andijvie, boerenkool,
gras, klaver en sla".
Een uur voor donker kregen de kippen weer
graan en dat werd niet in de hangende voerbak
gedaan, maar ondergeharkt. Dat voer moesten
de kippen dan zelf opzoeken en zij hadden druk
werk met krabben en pikken. Vooral bij koud
weer is het goed dat de dieren bezig zijn. Ze
hebben dan geen tijd voor kippekwaad als ve
ren pikken. Ik begreep het.
Je moet kippen niet opfokken, maar opvoeden,
en driemaal per dag niet te koud schoon water
geven. Ook willen zij schelpjes of oestergrit
hebben, anders leggen zij eieren zonder schaal,
stel je voor!
tiA.CK-b- Kok
27