vierduizend rozenstruiken in de plantsoenen staan
in zeven soorten. Bomen? Nou, een tachtig zijn het
er wel. Natuurlijk, het grootste deel wordt in beslag
genomen door de grasgazons, dat is wel een drie
hectare".
Overal waar je loopt op de werf is het gras onder
houden en kort. „Moet ook", zegt de heer Lee-
wangh. „Als het even kan een keer per week rollen.
Dan ziet het er verzorgd uit en dat is nu het hele
geheim: als de plantsoenen er goed en verzorgd
uitzien dan maakt niemand rommel. Mensen die
dan al eens op het punt mochten staan om ergens
proppen krantenpapier neer te gooien of een par
tijtje afval weg te kieperen, die kijken om zich
heen, zien nergens een mestvaalt en dan wordt het
wel erg moeilijk om er gewoon zelf een te maken".
Op een oor
Ik denk aan een paar dagen eerder, in de buurt van
de hoofdingang. Er worden ergens vaatjes van een
vrachtwagen afgeladen en een van de mannen heeft
kennelijk weinig zin om zich te bukken en trapt
een vaatje al voetballend voor zich uit. Bij de derde
trap komt het midden in een rozenperk terecht:
zes struiken hangen op een oor.
„Ik moet zeggen dat men doorgaans keurig om
springt met de perken en plantsoenen' vindt de
heer Leewangh. „Tien jaar geleden konden we dat
nog niet zeggen; dan leek het wel eens een hopeloze
zaak. Net had je een perk opgeknapt of de hele
zaak lag er weer als oud vuil bij. Struiken omgelo
pen, grasranden kapot. Maar dat is nu een hele
grote uitzondering. Ik geloof dat de meeste mensen
er niet bij stil staan, maar toch wordt het gewaar
deerd. Kijk, niet dat men elke ochtend denkt: wat
heerlijk dat hier struiken en bloemen staan, maar
toch, begrijpt u?".
We zijn even terecht gekomen in de grote cantine
bij het hoofdgebouw. De heer Leewangh wijst naar
buiten: „Nu moet u zich al dat groen, die bomen
en struiken plus de bloemen even helemaal weg
denken. Wat blijft er dan over? Muren, daken,
een fabriek van bakstenen. - Je kunt er natuurlijk
geen park van maken, want het is en blijft een werf,
maar ik ken geen fabriek waar zoveel aan de
plantsoenen wordt gedaan als hier".
's Winters slijpen
In september elk jaar gaat de heer Leewangh naar
Boskoop. Daar zoekt hij uit, heesters en planten,
daar bestelt hij, er wordt voor het W.F.-dorp geno
teerd en in oktober gaat een grote vrachtwagen
van Schiedam naar het tuindersdorp om de spullen
te halen.
En in de winter, wat doen de tuinlieden dan, vraag
ik.
„Ligt er aan", zegt de heer Leewangh. „Bij open
weer grondwerk en snoeien. Bovendien helpen wij,
2
r
De heer Leewangh: kijk, de wilde scheuten van de
rozen schieten onder de grond uit.
Een stadspark? Nee, een werf in Schiedam.