UIT DE OUDE DOOS (54) De ..Paris" vertrekt naar Frankrijk. De schade werd in recordtijd gerepareerd. De naam „Paris" is in ons bedrijf een begrip ge worden; niet zozeer vanwege de omvang van de reparaties, die door ons aan dit schip werden ver richt, doch gezien het feit dat deze oceaanstomer niet slechts het vlaggeschip van de Franse koop vaardijvloot was, maar tevens het grootste schip dat de Nieuwe Waterweg opstoomde. Het voor die tijd reusachtige Wilton-dok No. 4, door velen beschouwd als een witte olifant, werd met één klap gerehabiliteerd. Zij, die de juistheid van de beslissing tot aankoop hadden betwijfeld, veranderden weldra van gedachten. Het zal duidelijk zijn, dat men de komst van de „Paris" niet los kan zien van het dok waarin de reparaties werden verricht en dat bijna veertig jaar geleden ook buiten het Wilton-bedrijf grote be langstelling voor deze gebeurtenis bestond. In de jubileumboeken van „Wilton" en „Wilton- Fijenoord" werd veel aandacht aan deze reparatie opdracht gewijd. Hoewel velen hierover zullen hebben gelezen, menen wij toch, dat de „Paris" in „Uit de Oude Doos" niet mag ontbreken. De „Paris" met haar inhoud van 34.569 Bruto Re- gisterton en een dienstsnelheid van ongeveer 21 knoop was een passagiersschip in de orde van grootte van onze huidige „Nieuw Amsterdam". Ofschoon reeds in 1913 op stapel gezet, vond ten gevolge van het uitbreken van de eerste wereldoor log de oplevering eerst plaats in 1921. Het was, zoals uit de afbeeldingen blijkt, een bij zonder fraai schip. Tot volle tevredenheid van re derij en passagiers deed het jaren dienst op de transatlantische route Le Havre - New York. De zeer uitgebreide passagiersaccommodatie bood plaats aan 563 eerste klasse, 460 tweede klasse en 1092 derde klasse passagiers. In de steerage-klasse op de lagere dekken in het voorschip konden bo vendien nog 1118 emigranten worden onderge bracht, zodat inclusief de bemanning van 684 man, bij een volledige bezetting, meer dan 3900 perso nen aan boord van de oceaanreus verbleven. De turbine-installatie dreef vier schroeven en werd gevoed door niet minder dan vijftien ketels met in totaal honderdtwintig vuren. Op 15 juni 1921 verliet de „Paris" de thuishaven Le Havre. Op haar eerste reis en gedurende vijf jaar had het schip met weinig tegenslag te kampen. In augustus 1926 werd de „Paris" voor routine werkzaamheden opgenomen in een dok te Cher bourg, Bij het binnenvaren van Le Havre kwam zij in aanra king met het havenhoofd, waardoor de romp over een lengte van ongeveer twintig meter werd openge scheurd. Leiden was in last. Naarstig zocht de rederij contact met een werf, die het gehavende mailschip vóór de reeds lang vastgestelde vertrekdatum kon repareren. Het grote dok van Wilton, dat nog zo weinig tot zijn volle capaciteit was benut, bood een unieke gelegenheid om tot zaken te komen. Tegen de mid dag van de negende augustus ontving Wiltons En gineering Slipway Company een telegram van de rederij, dat ongeveer als volgt luidde: „Aan de romp van het passagiersschip „Paris" dienen drin gende reparaties te worden verricht. Indien u de werkzaamheden in het dok te Schiedam kunt ver richten, stuur dan onmiddellijk een vertegenwoordi ger naar Le Havre om de schade te onderzoeken en offerte te maken. In dit dringende geval zal het voorkeur verdienen per vliegtuig te komen". Reeds om half twee was onze vertegenwoordiger per vliegmachine „op weg" naar Parijs. Onmiddel lijk na aankomst op het vliegveld bracht een auto van de rederij hem naar Le Havre. De volgende mor gen werd met de inspecteurs van de rederij de schade bekeken en een specificatie opgesteld. Om streeks middernacht was deze gereed en op basis daarvan moest 's morgens om 12 uur onze prijs en kortste levertijd worden ingediend. De enige mededinger was de bekende werf van Harland Wolff. Deze was in zoverre in het na deel, dat de langere vaartijd van de „Paris" naar 10

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1964 | | pagina 12