daan, de machinisten-opleiding te Hellevoetsluis
werd namelijk opgegeven, het werd overgebracht
naar Nieuwediep, Koninklijk Instituut voor de
Marine.
Het was noodzakelijk een kleine opsomming te ge
ven van de „Abel Tasman" om aan te tonen dat
dit schip reeds een lange traditie heeft als loge
mentschip (internaatschip), een traditie die nu nog
doorwerkt.
Het jaar 1923 is voor de Zeevaartschool van Delf
zijl geen rooskleurig jaar, donkere bezuinigings
wolken pakken aan de hemel samen; 30.000,
bezuinigen of de school moet drastisch gereorga
niseerd worden, heel in de verte klinkt het gerom
mel van opheffing. Er moet een oplossing gevon
den worden om het leerlingental omhoog te bren
gen, want dat was n.I. een criterium, de school was
onderbezet.
Twee mannen zijn het geweest die de school van de
ondergang hebben gered en naar nieuwe bloei heb
ben geleid. J. Buiskool, burgemeester, en L. A.
Reiniers, directeur. Maar voor het zover was, moest
nog veel water door de Eems vloeien.
Reeds eerder hadden er plannen bestaan om een
nieuw schoolgebouw annex internaat te stichten,
maar de kosten waren zo hoog dat een sluitende
exploitatie niet mogelijk zou zijn bij een verant
woord school- en pensionaatsgeld.
Zowel burgemeester Buiskool als de directeur der
school begrepen dit en volgens hen was er maar
één mogelijkheid n.I. een schip zien te krijgen dat
geschikt zou zijn om als internaat dienst te kunnen
doen. Het was de burgemeester bekend dat de
Koninklijke Marine verschillende wacht- en loge
mentschepen voor de sloop wenste te verkopen,
allicht was er bij één dier schepen een, die ge
schikt voor internaatschip zou zijn.
Bij informatie ten departemente bleek dat Hr. Ms.
„Dolfijn" disponibel was en wellicht ingericht kon
worden als internaat.
Als goede kooplui en zuinige Grunnegers wilde
men wel eerst dit schip zien, voordat de koop ge
sloten werd. De heer Reinders, directeur en de
heer H. Buist, sedert 1922 leraar voor praktische
zeevaartkunde en daarvoor opperschipper bij de
Koninklijke Marine, zouden dan in augustus 1923
naar Den Helder gaan om Hr. Ms. „Dolfijn" te
bezichtigen.
Enige dagen voor het vertrek deelde het Ministerie
van Marine mede dat ook nog te koop was Hr. Ms
„Bonaire", logementschip voor Adelborsten van de
Marin Stoomvaart Dienst, ligplaats te Hellevoet-
sluis. Via Den Helder gingen de heren naar Helle
voetsluis; de reis daarheen was niet voor niets ge
weest. De „Bonaire" bleek het meest geschikt te
zijn voor internaat, met niet al te veel ingrijpende
veranderingen kon het schip omgebouwd worden
tot internaat. Het besluit viel de „Bonaire" van het
Rijk te kopen behoudens goedkeuring van de ge
meenteraad. Op 30 november 1923 machtigde de
(Foto „Folkers", Groningen
gemeenteraad het college van Burgemeester en
Wethouders de „Bonaire" aan te kopen van het
Rijk, om het in te richten als internaat.
De kosten zouden pl.m. 17.000,bedragen. De
Gemeente kocht de „Bonaire" tegen slopersprijs.
In het voorjaar van 1924 werd de „Bonaire" door
de fa. L. Smit Zn van Hellevoetsluis naar Delfzijl
gesleept. De heer Jasperse, oud-marine officier
MSD en leraar aan de school nam namens de ge
meente het schip over.
De „Bonaire" zou buitenom naar Delfzijl gesleept
worden, het risico verbonden aan dit sleepkarwei
werd verzekerd bij „Marine Insurance Company"
voor 16.000,
Het sleeploon bedroeg 1.150,inbegrepen de
12