OP KARWEI
Niets is zo heerlijk als het onverwachte. Wanneer
je een paar dagen niets anders doet dan in verga
deringen opschrijven wat anderen zeggen, dan is
het heerlijk om ineens mee te mogen naar het
echte werk".
Een van onze bazen van de afdeling Buitentrans
port, nam me mee aan boord van de „Polartank",
waarvan de krukas moest worden gerepareerd,
waartoe deze eruit gehaald en vervoerd moest wor
den naar de Machinefabriek.
Afgezien nog van het feit, dat men niet gewend is
vrouwelijke werknemers te zien rondstappen in de
zeer ingewikkelde ingewanden van zo'n oceaanreus,
keek men ook enigszins zuinig naar mijn kleding,
die bepaald niet geschikt leek voor het „kruip door
sluip door" spel van buizen, leidingen en trappen.
Niettemin is er geen spatje olie aan gekomen en
bleef dit slechts beperkt tot schoenen en kousen.
Ik moet zeggen - en de heren zullen me dit zeker
wel hoogst kwalijk nemen - dat ik, toen ik daar
diep in dat schip rondkeek, als vrouw sterk de nei
ging kreeg om de mouwen omhoog te doen en nu
eens heerlijk met de najaarsschoonmaak te begin
nen. Waar, dat wist ik zo gauw niet, want er was
zo ontzaglijk veel dat om een sopje gilde. Gelukkig
werd ik van dit voornemen afgehouden door mijn
begeleider, die toen de helft van de krukas in de
takels hing, van een en ander duidelijk uitleg gaf.
Na een half uur zou de andere helft eruit gaan en
ik mocht dit gadeslaan vanuit de cabine van de
„Titan". Daar maakte ik kennis met de schipper
en de bokkenmachinist, die op hun beurt weer ge
duldig uitleg gaven en de onmogelijkste vragen be
antwoordden. Want dit was een geheimzinnige we
reld van tekens en seinen, waarvan het vaststond
dat ik zo iets nooit zou leren.
De „Titan" deed mijn vrouwenhart weer goed,
want de cabine zag er zo helder en fris uit en zat
zo keurig in de verf, evenals trouwens de verblij
ven van schipper en bemanning, waar gezellig wat
schilderijen aan de wand hingen en de koffiepot
pruttelde.
Met de helft van de krukas op het ponton en de
andere helft in de takels voeren we naar de Machi
nefabriek, waar de as werd afgeleverd om een
scheur in de voorste zijpen van kruk 3 te repa
reren.
Naast hetgeen ik, voor zover mogelijk, technisch
heb geleerd deze middag, heb ik een veel meer waar
devolle ervaring opgedaan. Ik heb grote bewonde
ring gekregen voor de mannen die zo'n precisie
karwei „even" klaren en die ondanks dit harde en
moeilijke werk zulke gewone mensen zijn zonder
bluf voor hun prestaties, maar die er prijs op stel
len van hun werkomgeving iets gezelligs te maken
en trachten hun bezoek zo gastvrij mogelijk te ont
vangen. Met een variant op Rens van Dorth zou
ik willen zeggen: „Heren, mag ik nog eens bij u
aanwippen?". Y. D.
is