Een bijna gemiste Kerst Die Kerstmis zouden we samen in Monrovia vieren. Het was half december en de tijd van de warme winden, die vanuit de Sahara de minuscule zand korreltjes honderden kilometers door de lucht mee namen om ze tot zelfs boven de plaatsen aan de westkust van Afrika neer te laten. Ook boven Mon rovia, de hoofdstad van de al meer dan honderd jaar onafhankelijke negerrepubliek Liberia in Afrika. De vier grote schepen in de haven zagen grijs-geel van het zand en zwart en blank liep met tro penhelm of muts diep over het hoofd getrok ken, de ogen wat samengeknepen voor de wind die op elke hoek de geniepige korreltjes in het gezicht blies. Even na Sinterklaas hadden we al afgesproken de kerstdagen samen door te brengen. In de - na een regenbui - modderige straat die dan ook The Wa terfront heette, begonnen de winkels al met het uitstallen van lekkernijen in blik. De ananas werd in de voorste rijen op de toonbanken gezet, de zalm kreeg een plaats helemaal vooraan en de blikjes melk. waarvan men room klopte, gingen grif van de hand. Geen etalages, neen, neen, wacht even. Die winkels moet u zich voorstellen als grote, houten garages, waar de frontzijde was opengeschoven en waar iedereen naar binnen wandelde, wat langs de toon banken snuffelde en met of zonder inkopen weer buiten kwam. Geen kersttakken, geen rode linten of kerstklokken. Geen kalkoen, kerstlopers van pa. pier. Hier en daar was een pak kaarsen te krijgen. En bij Sammy, de inzwarte pluimveehouder, reser veerde men zijn kip en een dozijn eieren. Daarmee waren de voorbereidingen voor het gezamenlijke kerstmaal getroffen. Alles bij elkaar nog tijd genoeg dus vóór Kerst mis om de afspraak na te komen met vier land genoten in Grand Bassa, een nederzetting aan de kust, hemelsbreed honderd kilometer verder. De vier Nederlanders deden er van alles. Zij kochten voor hun maatschappij in Rotterdam de palmpitten op van de Liberianen in het binnenland. Zij ver scheepten rubber van een Amerikaanse plantage. Zij handelden in cocos en zij dreven een „winkel", waar de hele omgeving zeep, een overhemd, schoe nen en sigaretten kwam kopen. De mogelijkheden om in Grand Bassa te komen waren drieërlei. Lopen, hetgeen waarschijnlijk een tocht van een maand betekende. Vliegen; dat leek aanlokkelijk, maar niemand wist wanneer en of men kon vertrekken. Het vliegtuigje, dat af en toe van Monrovia naar Grand Bassa vloog behoorde toe aan een Amerikaanse zendeling, die reeds lang 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1964 | | pagina 4