DOK VIII 2 In begin mei 1965 heeft de ondernemingsraad een bezoek aan dok 8 gebracht. De heer Wilton had hier toe een speciale bijeenkomst belegd, waarbij de heer Woltjer een uiteenzetting over dok en zijn wordings-geschiedenis heeft gegeven. Een deel van het onderstaande is aan deze inleiding ontleend. Na de oorlog behoorden schepen zoals de bekende Liberty's van pl.m. 10.000 ton dw. tot de categorie van normale vrachtschepen en behoorde de zoge naamde T2-tanker van pl.m. 17.000 ton dw. tot het grootste scheepstype van de koopvaardij (uitgezon derd passagiersschepen). Toen Wilton-Fijenoord in 1952 opdracht gaf tot het bouwen van twee vaste dokken (6 en 7) was de trend in de scheepvaart al zodanig, dat besloten werd tot afmetingen van 211 X 31.50 m voor schepen tot 38.000 ton dw. Voorlopig leek het of de werf voldoende dok-capaciteit voor re paratie van grote schepen had, zeker na de verlen ging van dok 4 (voor schepen tot 86.000 ton dw.) maar de ontwikkeling gaat verder. De oorspronkelijke ontwerp-opdracht voor dok 8 dateert van eind I960. Verschillende dokken werden door ons architectenbureau, Ir F. C. de Weger, ont worpen namelijk voor schepen van 65.000, 85.000 en 110.000 ton dw. Toen in maart 1962 de bouw werd opgedragen aan de Combinatie B(ouw) D(ok) 8 n.v. Nederland se Beton Maatschappij BATO en HBM Nederland n.v.) waren de afmetingen inmiddels „gegroeid" tot 305 m lengte en 49 m breedte tussen de wanden, geschikt voor schepen tot 130.000 ton dw. Door verbreding van de ingang kon in 1964 nog een vergroting worden bereikt, zodanig, dat nu schepen tot 150.000 ton d.w. gedokt zullen kunnen worden. Drie jaar hebben grondwerkers, baggeraars, heiploe- gen, vlechters, betonwerkers, timmerlieden en vele anderen gewerkt; weer anderen hebben getekend, ge rekend en in vergaderingen technische gegevens uit gewisseld en beoordeeld om het dok zover te krijgen als het nu is. Wat is er in al die tijd gebeurd? Eerst is de bouwput (9 meter diep) tot 5 m RP ontgraven, vervolgens is een damwand geheid rondom deze put. Daarna werd het water van de bouwput gelijk met het buitenwater gebracht, waarna gebag gerd werd tot een diepte van 17 m tot 21.50 RP (dit laatste in de pompkamer). In dit stadium werd foto nr. 1 gemaakt. Na het aanbrengen van grondverbetering (zand) is het water afgepompt. Niet al het water, maar slechts tot 5.50 m RP. De lezer zal zich afvragen waarom niet na het baggeren het hele dok is leeggepompt om vervolgens „in de droge" palen te heien en beton te storten. Dit houdt verband met het feit, dat de Gemeente bij de bouwvergunning de eis heeft gesteld, dat niet die per dan 5.50 m RP zal worden afgemalen. Bij diep afmalen - hetgeen voor een droge bouwput van deze afmetingen nodig is - bestaat namelijk gevaar voor verzakking van gebouwen in de buurt, omdat het grondwater dan wordt weggetrokken. Deze eis maakte het noodzakelijk, dat heistellingen drijvend op 12 meter diep water, de palen (2500 stuks) in de grond moesten slaan. Het doel van deze palen is twee ledig. Tijdens het bouwstadium, wanneer de onder- waterbetonvloer (hierover later) is gestort en de put is leeggepompt, doen de palen dienst als trekpalen *11 12

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 14