V De doopster, mevrouw M. Wieffering-Otto, wordt bij aan komst op de werf met bloemen begroet door mejuffrouw B. Bambelt. Ir O. J. van der Vorm overhandigt het cadeau aan mevrouw Wieffering. De doopster laat haar echtgenoot, secretaris-generaal van het Ministerie van Defensie, het geschenk zien. Naast me bengelde een rode vlag aan een touw. Er kwam beweging in die vlag. Ik wist wat dat betekende, want de heer Janssen had het me even eerder uitgelegd. Nu ging het allemaal pijlsnel achter elkaar. De vlag verdween in de hoogte; eerst tegen de bruine buik van de Tonijn aan, toen eroverheen, om voor ons daar beneden onzichtbaar te worden. De laat ste zij-stoppings waren al weg en daar was, vlak naast me, de man met het sleuteltje. Dat sleuteltje, in de hand van voorman Jan Laporte, fascineerde me. Het was net of Delaporte met zijn sleuteltje die hele Tonijn te water kon laten. Hij maakte het hangslotje open, de borg werd wegge haald en iemand riep: „Licht". Jawel, men draaide aan de schakelaar en vijftig meter verder, waar die ere-tribune stond, ging een rode lamp uit en be gon een groene te branden. Dat was, voor alle of ficiële verrichtingen, het sein, dat alles kon beginnen. Behouden vaart O- J- v^n der Vorm stond er naast mevrouw M. Wieffering-Otto, de echtgenote van de secreta ris-generaal van het Ministerie van Defensie. De heer Van der Vorm wees iets aan en mevr. Wieffering nam een schaar. Een lintje bestond even later uit twee stuk ken en met een korte-droge knal plofte de met bloemen versierde fles champagne tegen de neus van de Tonijn: gedoopt! Even was het doodstil toen mevrouw Wieffering zei: „Ik doop u Tonijn en wens u behouden vaart". Er trilde iets in de stem van mevrouw Wieffering, of verbeelde ik me dat maar? Neen, het was zo en later zei ze: „Het was met werkelijke ontroering, dat ik die woorden sprak". Ik keek omhoog en hoorde de Tonijn heel zachtjes kraken. Er kwam beweging in. Ja, het schip begon uiterst behoedzaam naar beneden te glijden. Cen timeter voor centimeter leek het, maar wat duurde dat maar kort. Ineens, of er een onzichtbare reuzehand had inge grepen, veranderde alles. Nog eens hoorde ik kra ken en als een kanonskogel uit de loop, zo schoot toen de Tonijn feilloos naar het water. Ongelofe lijk wat een snelheid bereikte die bruine sigaar, die straks met 67 koppen voor onze Koninklijke Marine gaat varen. Het schip raasde over die vijfhonderd kilo vet boven m'n hoofd langs en het was alle maal in een paar seconden gebeurd. Toen lag de Tonijn, buiten afgeremd in zijn onstuimige vaart, als een slanke dolfijn in het water. Pas op een af stand zag men de sierlijke lijn van dit schip. Het Wilhelmus klonk, gespeeld door de vrouwen en mannen van de W.F.-Harmonie en terwijl alle 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 5