Mevrouw Timp-Bouwman in gesprek met de heer en
mevrouw Cool.
burgers rechtop stonden en ernstig keken, salueer
den tientallen handen van marinemensen. Het is net
of op dat soort ogenblikken een volkslied mensen,
die elkaar misschien niet eens kennen, veel dichter
aan elkaar bindt.
Dankbaarheid
Natuurlijk, er worden na een tewaterlating offi
ciële woorden gesproken en terwijl de gasten lang
zaam door de late en warme middagzon naar twee
Spido-boten wandelden om daar naar die woorden
te gaan luisteren, gaven de mannen daar onder bij
de klink elkaar een hand. „Gefeliciteerd baas en
tien vingers van kerels die warempel niet senti
menteel zijn, vonden elkaar.
En terwijl ook Z.E. A. van Es, staatssecretaris (van Ma
rine) in de plezierboot een plek langs de kant gevonden
had, stond ir O. J. van der Vorm achter de micro
foon. Wat hij zei werd geen lange speech; wat hij
zei waren wel menselijke woorden, die iedereen
aanspraken. „Wij voelen de risico s aan mensen
werk verbonden en is de spanning weg dan volgt
de dankbaarheid voor de goede afloop", aldus de
heer Van der Vorm. „Speciaal bij tewaterlatingen
kent de scheepsbouwer naderhand dat gevoel van
dankbaarheid en het zijn heus niet de slechtste on
der ons die de nacht tevoren niet of slecht slapen".
Hij wachtte even en zei toen: „Ik laat het in het
midden of ik tot die laatste groep behoor
Gelukkig schip
Er werden mensen bedankt: mevrouw Wieffering
omdat ze de Tonijn tewater had willen laten of,
zoals de heer Van der Vorm zei, de laatste beletse
len voor die tewaterlating had willen wegnemen;
burgemeester H. Roelfsema van Schiedam voor zijn
komst (overigens de eerste tewaterlating die de
nieuwe burgemeester van Schiedam bij W.F. mee
maakte) en toen richtte de heer Van der Vorm
zich tot staatssecretaris Van Es.
„Excellentie, onlangs onderstreepte mijn collega
Wilton hoe oud en hoe hecht de banden tussen de
Koninklijke Marine en ons bedrijf zijn. Ik zou dat
graag nog eens herhalen. De Tonijn is het 153-ste
schip dat hier voor de Koninklijke Marine te water
is gegleden".
En nog eens richtte de heer Van der Vorm zich tot
mevrouw Wieffering, die later een horloge als aan
denken kreeg aangeboden: „Het dopen van een
schip is een daad die een symbolisch karakter
draagt, maar een daad die niet alleen zinvol maar
ook noodzakelijk is", zei ir Van der Vorm. "We
hopen dat het schip, dat u gedoopt heeft, een ge
lukkig schip mag zijn. En we hopen dat het als
lading mag voeren: preventie voor oorlogsgeweld,
goodwill voor de Nederlandse driekleur en tenslot
te: dat het een goed opleidingsschip voor Neder
landse manschappen mag zijn".
Gekke dingen
O ja, en Mies Bouwman, samen met haar echtge
noot regisseur Leen Timp waren naar Schiedam
gekomen. Waarom
Het was pas in januari dat de voorlaatste onderzee
boot van dat driecylinder type, de Potvis, te water
ging. Toen was hij er ook, de vice-admiraal P. Cool,
vlagofficier materieel en hij vertelde over onderzee
boten. Voor de leken zou de vice-admiraal het wat dui
delijker uitleggen en hij zei, dat onderzeeboten „van
die gëkke dingen zijn waarmee je je onder water
kunt voortplanten". - Een daverend gelach vulde
toen de ruimte, vóór de vice-admiraal zijn verspre
king in „voortbewegen" kon veranderen.
Natuurlijk kwam de verspreking in de kranten en
Mies Mouwman las het. Drie dagen later haalde
zij de woorden van vice-admiraal Cool in haar
radioprogramma „Even naplaten" aan en gaf als
commentaar: Een vieze admiraal.
Nu is vice-admiraal Cool bepaald een man die hu
mor een belangrijke zaak vindt. „Ik heb bijzonder
veel plezier gehad om de grap van mevrouw Bouw
man", zei hij en het was dan ook de vice-admiraal
die Mies Bouwman nu wel eens wilde ontmoeten
en dan liefst wanneer er een onderzeeboot te water
ging. Dat kon, bij de Tonijn. Vandaar.
P. W. RUSSEL
4