TOVERSTEEN „Zet hem maar op de binnenplaats," zei de Berlijnse apotheker Martin Klaproth. De voerman trok de kist wat naar voren op de wagen, zodat hij half op zijn schouder kwam te rusten, zei „één twee hupen bracht het zware ding naar de plek die de apotheker hem aanwees. Terwijl hij met zijn mouw het zweet van zijn voorhoofd wiste, zei hij: „Daar zit zwaar spul in, meneer Klaproth! Als ik niet beter wist, zou ik zeggen, dat het een partijtje stenen is, dat ze u uit Bohemen hebben ge stuurd." Klaproth lachte. „Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Het zijn brokken to versteen," antwoordde hij geheimzinnig. „Wou u werkelijk zeggen, dat u een kist met stenen van zover hebt laten komen? Nou ja, het is mijn zaak niet De man haalde zijn schou ders op en na zijn fooi in ontvangst ge nomen te hebben, klom hij weer op de bok. „Vooruit Bruin!" Ondertussen had de apotheker een breekijzer gehaald en het deksel van de kist opengebroken. Ja hoor, de inhoud klopte met zijn verwachtingen. Blauw zwarte stenen uit de bergen van Bo hemen. Die avond, toen er geen klanten meer kwamen, deed Klaproth een aantal brokken uit de kist in een mand en bracht ze in de schuur, die hij als la boratorium had ingericht. Met een zware hamer sloeg hij de brokken ka pot. Het gruis ging hij door een zware wals malen. Toen deed hij het in een grote glazen bak en overgoot het met salpeterzuur. Verstikkende bruine dam pen stegen omhoog. Een deel van de zouten loste op. De oplossing werd ge filtreerd, ingedampt, gekookt met soda en lijnolie. Toen bleven tenslotte don kergrijze, glanzende korrels achter, waarin een stof voorkwam, die men tot dusver niet kende. Die stof moest een naam hebben. Kort geleden was een planeet ontdekt, die men Uranus had gedoopt. Dat was een mooie naam. Klaproth noemde zijn stof Uranium. Dat is nu allemaal al bijna tweehon derd jaar geleden gebeurd. Het uranium raakte daarna in het vergeetboek. Men wist niet goed wat men ermee moest aanvangen Tot de 2e december 1942! Op die datum werden in de kel ders onder het stadion van Chicago de eerste geslaagde proeven genomen met een inrichting, die we maar een „atoom oven" zullen noemen, al lijkt die wei nig op een echte oven, waarin iets ver brand wordt. Honderden geleerden in alle landen van de wereld hadden in hun laborato ria al tientallen jaren gewerkt om dat grote ogenblik van die 2e december 1942 voor te bereiden. Zo kon dat het begin van het atoomtijdperk worden. En van dat ogenblik af trokken er ook in alle delen van de wereld mannen met houwelen over de schouders en speurinstrumenten in de rugzak op pad om dezelfde steensoort te vinden, als eens de voerman aan apotheker Klap roth had gebracht: uranium-erts. Maar wat is nu eigenlijk die atoom-energie? Wel laten we nog eens even die twee eeuwen teruggaan naar de schuur van Martin Klaproth. Kijk, daar slaat hij met zijn hamer op de steenbrokken. De stukjes zijn nu zo klein als knik kers geworden. Dan gaan ze door de zware wals en er komen brokjes onder vandaan zo groot als zandkorrels. Weer walsen en nóg eens en nóg eens geeft tenslotte een stof zo fijn, dat het op chocol'adepoeder lijkt. Nu nemen we één zon stofje apart. Dat kunnen we óók weer fijner maken, en de stukjes daarvan gaan we dan óók weer verde len en als onze vingertoppen te grof voor die verdeling worden en onze in strumenten te dik, dan kunnen we toch in elk geval over een steeds verder gaande verdeling blijven dénken. Zou dat altijd zo door gaan? NEE! Er komt een moment, dat we niet verder kunnen. Dan zijn we aan de allerklein ste deeltjes gekomen. Deeltjes die - in het geval van onze apotheker - bestaan uit een bolletje zuiver uranium en en kele bolletjes zuurstof. Maar die zijn dan ook zo klein, dat er evenveel van die bolletjes in een speldeknop gaan als dat er zandkorrels in een zandbak zittenGaan we die pietepeuterige bol letjes (die we moleculen noemen) nog verder verdelen, dan krijgen we aparte uraniumdeeltjes en zuurstofdeeltjes. En nu komt het woord op de proppen waar het om gaat: het zijn uranium atomen en zuurstofatomen. Zijn die atomen nu harde, massieve knikkertjes? Dat dacht men eerst wel, maar later bleek die voorstelling hele maal fout te zijn. Zo'n atoom kun je het best vergelijken met de zon, waar om de planeten draaien, de aarde, Mars, Venus, enz. enz. Er is dus een atoomkern, die in het midden staat, net als de zon, en daaromheen draaien en wentelen met een verschrikkelijk grote snelheid elektronen. Je merkt daar in het gewone leven echter niets van, om dat ze zo onbegrijpelijk klein zijn. Maar nu zijn we toch wel aardig af gedwaald. Terug nu naar Chicago. Wat had men daar nu gedaan? Daar had men dus een „atoomoven" gebouwd. Daarin bracht men staven van een bepaald soort uranium, waarbij de atoomkernen niet al te stevig in el kaar zitten. Die uraniumstaven ging men nu „beschieten". Niet met kanons kogels maar met heel kleine deeltjes die sommige stoffen (ook uranium!) zomaar uit zichzelf uitzenden. Dat heb je trouwens vast wel' eens gezien, want elk lichtgevend horloge heeft verf op de wijzers die ook zulke deeltjes uit zendt. Maar wat gebeurt er nu met atomen van die (uitgezochte) uranium-soort, als ze getroffen worden door de rond- schietende deeltjes? Die barsten dan uit elkaar. In twee helften. Die twee halve atoomkernen zijn daarna geen uranium meer, maar dat doet er minder toe, want er is ondertussen iets geheel an ders gebeurdHet uiteen barsten van de atoomkern is namelijk gepaard ge gaan met de ontwikkeling van ontzag lijk veel warmte. In de atoomoven ont staat zo, door het uiteenvallen van de miljoenen atomen een ongelooflijk hoge temperatuur. Brengt men nu in die oven buizen aan waar vloeistof door stroomt, dan wordt die vloeistof heet. Met die hete vloeistof verwarmt men water tot stoom en met de stoom kan men machines aandrijven die op hun beurt weer elektriciteit kunnen opwek ken. Vroeger had men ontzaggelijke hoeveelheden kolen nodig om de elek trische centrale te stoken, nu kan men de warmte dus krijgen van de uiteen vallende uranium-atomen. Met de atoomenergie uit heel kleine stukjes uranium kan men (via stoom) schepen laten varen en duizend-en-één andere dingen doen, die hard nodig zijn om de mensen op aarde een behoorlijk be staan te verschaffen. Bovendien heb ben de onderzoekers de atoomenergie leren gebruiken om ziekten te genezen. 24

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 26