De kunst van het kleine Over het werk van Hendrick Aver camp r De kinderboot Na de duistere middeleeuwen, die tijd van ridders en kruistochten, veel binnenlandse twisten, volgde de 17de eeuw, de Gouden Eeuw, zo genoemd om dat ons land een ongekende bloei beleefde. Vooruitgang op elk gebied. Ontdekkingen, onderzoekingen, opkomst der bur gerij; de eeuw ook van het geld. Want het geld stroomt Holland binnen. Niet vanzelf natuurlijk. Er moest heel wat voor gedaan worden. De Oost-Indiëvaarders weten ervan. Handel in specerijen, in kostbare stoffen en oos terse schatten. Ook de kunst beleeft een bloeitijd en de kunstenaars zijn in aanzien. De rijke kooplieden laten zich por tretteren, men heeft er wat voor over om zijn huis naar de mode van die tijd te laten inrichten. Het ambacht betekent iets in die tijd. Er zijn schoenmakers en meester-schoenmakers, er zijn schilders en meester-schilders. Het verenigingsleven trekt velen aan. Het is de eeuw van de gilden en de dichtgenootschappen. Vlak voor het begin van deze eeuw wordt Hendrick Avercamp geboren in 1585. Over zijn jeugd en jongensjaren is niet veel bekend. Wel weten we dat hij in Amsterdam opgroeide, rijke koopmansstad. Net als nu een stad vol vertier en beweging. Schepen uit verre landen brachten de geur van onbekende dingen en het verlangen daar naar. Donkergekleurde vreemdelingen trokken er de aandacht, evenals nu. De rijkuitgedoste dames en heren in hun met twee paarden bespannen koetsen sierden het straatbeeld. En dan de gewone werkmensen met hun dagelijkse bezigheden, een markttafereeltje, venters langs de weg. Het vervoer gebeurde per sleperswagen, of per beurtschip. Er was geen haast, waarom ook? Wie 's avonds door de donkere straten ging, kon door de vensters het Hollandse gezin in de huis kamers zien. 't Verschilt niet eens zo veel van nu. Uitgegaan werd er natuurlijk ook, men bezocht el kaar, men ontving gasten. Men hield van gezel schapsspelen, men vermaakte zich met voorlezen en men deed veel aan huiselijk muciseren. Of het gezellig was! Wie zo, bijna met zijn neus boven op de kleine dagelijkse gebeurtenissen zit, gaat, als hij toevallig een schrijver is, er over schrijven. Is hij geen schrijver maar een schilder, dan gaat hij zulke gebeurtenissen schilderen. Het ligt voor de hand. De schilder schildert daarom het meest voor de hand liggende; gewone mensen, gewone dingen, een winterlandschap, mensen op de schaats. 20

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1966 | | pagina 22