Schepen, die niet werden gebouwd
Elf jaar na het in het vorige artikel behandelde
onderwerp verscheen het geheel uitgewerkte plan
voor het „Ramtorenschip 1886". Ook van dit schip
vindt u hierbij een afbeelding. De Volksvertegen
woordiging stond echter de voor de bouw nood
zakelijke gelden niet toe. Daarom bouwde men in
plaats van dit pantserschip van 5500 ton waterver
plaatsing het pantserdektorenschip „Koningin
Wilhelmina der Nederlanden" van 4600 ton.
Een bijzonderheid van het ontwerp was de nega
tieve zeeg van voor- en achterschip en ook het
feit, dat men wat de hoofdbewapening betreft, te
rugkeerde tot het torensysteem.
Behalve de in de tekening aangegeven bewapening
voerde dit dubbelschroefschip vier lanceerinrich-
tingen voor vistorpedo's en verscheidene spartor-
pedo's. (Ontplofbare ladingen, bevestigd aan lan
ge spieren of sparren).
De belangrijkste gegevens waren: waterverplaat
sing 5415,5 ton, lengte over alles 98 meter, lengte
loodlijnen 91,80 meter, breedte 15,20 meter, hol
te 8,95 meter, diepgang 6,30 meter.
De bewapening werd gevormd door: twee kanons
28 cm A no. 2, vier kanons 17 cm A, vier kanons
12 cm KA, vier kanons 7,5 cm A, vier kanons 3,7
cm.
De 28 cm kanons stonden in torens op voor- en
achterschip. De overige bewapening kwam binnen
een gepantserde kazemat, die was voorzien van
poorten. In elke hoek van de kazemat stond een
17 cm kanon, dat door drie poorten kon vuren.
Na het in opdracht geven van het eerder genoem
de, weinig geslaagde pantserdektorenschip, begon
de ontwikkeling van diverse ontwerpen voor een
pantserschip, dat geschikt zou moeten zijn voor
zowel het Auxiliair Eskader in Nederlands Indië,
als de Algemene Dienst.
Dit ontwerp, dat uiteindelijk, zij het in gewijzigde
vorm, werd gerealiseerd in de drie pantserschepen
van de ,,Kortenaer"-klasse, maakte enige interes
sante stadia door.
Uitgangspunt was, dat men de 21 cm L 35 kanons,
die enige jaren eerder waren gemonteerd in ka
nonneerboten van de „Hydra"-klasse - ter vervan-
3,7cm
16