tijd kan het rapport van de Commissie Nederlandse
Scheepsbouw 1965, de zogenaamde Commissie
Keyzer, worden tegemoetgezien; dan zullen wij
ons met meer vrucht kunnen bezinnen op wat kan
worden gedaan. Enkele aspecten, de reparatiesector
betreffend, zou ik echter thans wel willen aan
roeren.
Wanneer over scheepsbouw wordt gesproken, gaan
de gedachten in de eerste plaats uit naar de nieuw
bouw van schepen. Dat is begrijpelijk. Wij dienen
echter wel te bedenken, dat juist in de Nederlandse
scheepsbouw de reparatie-activiteiten een zeer be
langrijke plaats innemen. Laat mij enkele getallen
noemen ter illustratie. Van onze 7 grote werven
met een totale personeelsbezetting van ruim 22.000
man is thans rondweg de helft rechtstreeks bij re
paratie-activiteiten betrokken. Voor enkele van onze
werven, en dit geldt met name voor Wilton-
Fijenoord, domineert de reparatie het beeld van de
scheepsbouw-activiteiten. Maar op grondslag van
de beschikbare gegevens mag worden aangenomen,
dat 10 tot 15 procent van de wereldreparatie-activi
teit voor rekening van de Nederlandse scheepsbouw
komt.
De ontwikkelingen, die zich in de scheepvaart en
scheepsbouw voltrekken, laten ook de reparatie
sector niet ongemoeid. Ook daar doen zich belang
rijke verschuivingen voor, is de wereldconcurrentie
sterk toegenomen en doen de vergroting van de
tonnage en de wijzigingen in de uitrusting van de
schepen zich ten volle gevoelen. Evenals ten aan
zien van de nieuwbouw vergen zij een aanpassing
van de nationale scheepsbouw aan de zich wijzi
gende omstandigheden; de nationale scheepsbouw
zal ook hier het juiste antwoord moeten geven."
Het antwoord van W.F.
Na nogmaals onderstreept te hebben, dat op deze
dag van een belangrijke en heuglijke gebeurtenis
gesproken kan worden, zei de heer Den Uyl verder:
,,Ik ben namelijk van mening, dat de directie van
Wilton-Fijenoord met de bouw van het nieuwe repa
ratiedok, waartoe reeds enige jaren geleden het be
sluit werd genomen, een antwoord heeft gegeven.
Het is een aanwijzing, dat Wilton-Fijenoord de ont
wikkeling niet passief volgt; dat zij er naar streeft
een factor in die ontwikkeling te vormen. Daarbij
ben ik mij bewust, dat met het thans gegeven ant
woord, met de bouw van dit nieuwe dok, nog geens
zins het laatste woord is gesproken. Het ligt in de
De Prins neemt de envelop uit handen van de heer Oyevaar
in ontvangst.
lijn van de verwachtingen, dat het op de duur tot een
verdergaande hechte samenwerking tussen de Neder
landse scheepsbouwondernemingen moet komen. Het
spreekt vanzelf, dat een dergelijke samenwerking tot
betere resultaten zal leiden. Dat dit nieuwe, moderne
dok in belangrijke male tot de concurrentiekracht en
de expansie van werkzaamheden en werkgelegenheid
in de reparatiesector van Wilton-Fijenoord zal kun
nen bijdragen, daarover behoeft, naar het mij toelijkt,
geen twijfel te bestaan."
En de minister besloot:
„De tijd, dat de Nederlanders de vrachtvaarders
van Europa werden genoemd, ligt ver achter ons.
Maar toch heeft ons land zich een bijzondere posi
tie in de vervoersstromen van het wereldhandels-
verkeer weten op te bouwen. Niet voor niets heeft
het gebied, waar wij ons thans bevinden, de naam
verkregen van de Poort van Europa. Wil het Rijn
mondgebied de door haar verworven plaats in de
Westeuropese economie kunnen behouden, dan zal
het over alle faciliteiten moeten beschikken, waarop
de poort van Europa aanspraak mag maken. Een
vereiste is dan ook, dat het voortdurend naar om
vang toenemende scheepsverkeer hier voor onder-
10