Waar komt het geluid vandaan? Grote reflector tijd dat de ouderdom van het heelal, naar men meent, slechts een tiende deel bedroeg van wat zij thans is. Als een ontvangtoestel is afgestemd op een golfleng te waarop geen enkel zendstation werkt, laat de luid spreker dikwijls toch een geruis horen. Dit geluid kan zijn oorsprong hebben in het apparaat. Als dit in bedrijf is, lopen er door de lampen en ketens electrische stromen. Bij het rondzwerven van de mil joenen elektronen zijn kleine variaties in de stroom- sterkte niet te voorkomen en deze kunnen een geruis doen ontstaan. Of dit geluid van het toestel zelf afkomstig is, kan men gemakkelijk nagaan. Want dan houdt het niet op wanneer men de antenne uit schakelt. In vele gevallen blijkt het geruis niet veroorzaakt te worden door het toestel zelf, maar is het een gevolg van golven die de antenne opneemt uit het stralings veld, waarin zij zich bevindt. Dit zijn meestal kos mische golven afkomstig uit ver verwijderde gebie den in de wereldruimte. De eerste belangrijke ont dekkingen hierover danken we aan twee Amerikaan se radio-amateurs. In 1932 begon de Amerikaanse radio-amateur K. G. fansky met een onderzoek naar de aard en de oor sprong van het geruis, dat hij in zijn ontvangtoestel waarnam. Hij maakte daarbij gebruik van antennes die uitstekend gericht konden worden, omdat zij bij na uitsluitend gevoelig waren voor de straling uit één bepaalde richting. Tot zijn verrassing vond Jans ky dat de intensiteit van de straling toenam als de antenne naar de Melkweg werd gekeerd en dat deze het grootst werd als de antenne op het sterrenbeeld Sagittarius, het centrum van de Melkweg, werd in gesteld. Zijn toestel was bij deze proefnemingen af gestemd op radiogolven met golflengten tussen 15 en 25 meter. Nog vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden de proeven door G. Reber, een andere Amerikaanse amateur, herhaald voor zeer kor te golven van 1,97 meter. Reber heeft in de tuin van zijn huis te Wheaton (in de staat Illinois) een instrument gebouwd dat we tegenwoordig een radio telescoop noemen. Daarmee heeft hij jaren achtereen uiterst nauwkeurige proefnemingen verricht, die zeer belangrijke resultaten hebben opgeleverd. Van 1932 tot 1945 heeft de officiële sterrenkunde geen of nagenoeg geen notitie genomen van de zo juist genoemde experimenten van de twee radio amateurs. Het is eigenlijk vreemd dat de astronomen niet direct hebben begrepen welk een machtig hulp middel de radiotelescoop zou kunnen worden voor de verdere ontwikkeling van de sterrenkunde. Meer dan twintig eeuwen heeft de astronomie alle kennis aangaande de sterrenwereld verkregen uit de licht stralen die uit het heelal onze aarde bereiken. De radiotelescoop ontsloot echter een nieuwe weg waar langs de mens zich inlichtingen kan verschaffen over de wereld der hemelbollen. Pas omstreeks 1945 begon de beoefening van de radio-astronomie als een onderdeel van de sterren kunde. Aan deze nieuwe wetenschap werd vooral aandacht geschonken in Engeland, in Australië, in de Verenigde Staten, in Frankrijk en in Nederland. Ons land kreeg een paar jaar na de bevrijding zijn eerste radio-sterrenwacht. Deze was gevestigd te Kootwijk op het fraaie en uitgestrekte terrein van het radiostation der P.T.T. aldaar. Op dit terrein werd door de P.T.T. een parabolische spiegel ge plaatst, ter beschikking van de Stichting Radiostra ling van Zon en Melkweg"Hierin werkten de Ster renwachten te Leiden en te Utrecht, de Radiodienst der P.T.T., het Natuurkundig Laboratorium der N.V. Philips en het Meteorologisch Instituut in De Bilt op een efficiënte manier samen. De voor de on derzoekingen benodigde geldmiddelen werden ten dele door de Organisatie voor Zuiver Wetenschappe lijk Onderzoek (Z.W.O.) verschaft. Het voornaamste gedeelte van deze Nederlandse radio-sterrenwacht was een grote reflector, een uit metaaldraad opgebouwde paraboloïde met een mid dellijn van 7,5 meter. Deze had oorspronkelijk be hoord tot een radar-installatie, die de Duitsers bij het einde van de oorlog in de duinen hadden ach tergelaten. In het brandpunt van deze paraboloïde bevond zich de antenne van het ontvangtoestel. De Nederlandse astronomen hadden grote belang stelling voor de radio-astronomie. Van het begin af hebben zij een werkzaam aandeel gehad in de beoe fening van deze wetenschap. Eén van hen heeft een belangrijke ontdekking gedaan. We bedoelen prof. dr. H. C. van de Hulst, die nog voordat de radio sterrenwacht te Kootwijk in gebruik was genomen, in 1944 - hij was toen nog student te Utrecht - op grond van theoretische onderzoekingen aantoonde, dat men van de waterstofwolken in de Melkweg een radiostraling met de golflengte 21,1 cm kon ver wachten. Met ingang van 1 december 1950 kwam ir. C. A. Muller in dienst van de „Stichting Radiostraling van Zon en Melkweg". Hij kreeg opdracht in het bijzon der naar de straling van 21 cm in het radiospectrum van de Melkweg te zoeken. Na enkele maanden van experimenten slaagde deze jonge natuurkundige er in de nacht van 11 mei 1951 in deze radiostraling waar te nemen. Hij deed daarmee een ontdekking die in de wetenschappelijke wereld zeer de aandacht 16

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 18