Leidende positie
trok. De ogen van de sterrenkundigen van de hele
wereld waren erdoor gericht op de eenvoudige waar
nemingspost midden op de Veluwe.
Niet alleen ir. C. A. Muller - thans hoogleraar te
Leiden - maar ook andere deskundigen hebben met
de radio-sterrenwacht te Kootwijk belangrijke ont
dekkingen gedaan. Zo hebben, om een voorbeeld te
noemen, prof. Oort, prof. Van de Hulst en ir. Mul
ler samen onderzoekingen verricht over de vorm en
de afmetingen van de Melkweg. Op grond van de
waarnemingen te Kootwijk hebben zij bewezen, dat
het Melkwegstelsel een spiraalvormige gedaante heeft.
De grote successen die in enkele jaren tijds met het
eenvoudige instrument te Kootwijk waren bereikt,
wekten bij de Nederlandse onderzoekers het ernstig
verlangen op om over een grotere radiotelescoop de
beschikking te krijgen. Een radiotelescoop is van des
te meer betekenis, naarmate de middellijn van zijn
reflector groter is.
Er werden toen plannen ontworpen voor een nieuwe
Nederlandse radio-sterrenwacht waarvan de reflector
een middellijn van 25 meter zou hebben.
Het was heel moeilijk om een geschikte plaats voor
een nieuwe radio-sterrenwacht te vinden. Motoren
kunnen de ontvangst gemakkelijk storen. En waar is
in ons land nog een plekje te vinden waar geen of
maar heel weinig motoren zijn? Na lang zoeken
werd een terrein bij Dwingelo, een plaatsje aan de
Drentse Hoofdvaart, ongeveer halverwege tussen
Meppel en Assen, het geschiktst geoordeeld.
Op 1 mei 1954 werd met de bouw van het observa
torium begonnen en 17 april 1956 bracht H.M. Ko
ningin Juliana door een druk op een knop de grote
spiegeltelescoop in beweging en stelde daarmee de
Radiosterrenwacht te Dwingelo in gebruik. Sinds
dien wordt er van dit schitterend observatorium een
zeer intensief gebruik gemaakt.
Ons klimaat is voor het doen van waarnemingen
met „gewone" telescopen zeer ongeschikt. Vele da
gen van het jaar maakt de weersgesteldheid het ge
bruik van de kijkers te Leiden, te Utrecht en te Ro
den onmogelijk. Maar de radiogolven laten zich niet
door het weer beïnvloeden. Met radiotelescopen kan
men dag en nacht en bij iedere weersgesteldheid ob
serveren.
Toen de Radiosterrenwacht te Dwingelo in gebruik
werd genomen, beschikte ons land over een ont
vangstlaboratorium dat in de wereld zijn weerga niet
vond. De Nederlandse radiokijker was de grootste
die bestond.
Maar onze radiotelescoop is niet lang de grootste ter
wereld gebleven. Zo bouwde de universiteit van
Manchester een observatorium te Jodrell Bank, waar
van de telescoop een middellijn van 75 meter had
en waarmede spoedig na de stichting zeer bijzonde
re resultaten werden bereikt. En te Sydney, in Austra
lië, werd een instrument gebouwd, dat men gewoon
lijk een radioheliograaf noemt, omdat het wordt ge
bruikt voor het in kaart brengen van het zonopper-
vlak bij een bepaalde radiogolflengte. Terwijl het
scheidend vermogen van Dwingelo, bij de gebruikte
golflengte van 21 cm, 36 boogminuten bedraagt, was
dit getal bij het instrument te Sydney slechts 3 boog
minuten. Deze geringe bundelbreedte werd verkre
gen met een zogenaamde interferometer, die bestaat
uit 64 parabolische reflectoren, elk met een diameter
van 6 meter, opgesteld in twee rijen loodrecht op
elkaar, in de vorm van een kruis.
De Nederlandse astronomen wilden gaarne de lei
dende positie die zij bekleedden, handhaven en
maakten daarom plannen voor een nieuwe radioster
renwacht. Daar de kosten hiervan voor ons land al
leen te hoog zouden zijn, zochten onze astronomen
samenwerking met de Belgische regering en de Bel
gische astronomen. Deze verklaarden zich bereid om
medewerking te verlenen.
Aan vier Nederlandse deskundigen, prof. Oort en
drie van zijn medewerkers, werd opgedragen een
ontwerp voor de Benelux-kruisantenne op te stellen.
In haar rapport stelde deze commissie voor de schaal-
antennes, om kosten te sparen, veel lichter en een-
17