KLANT IS KONING „De klant is koning", is een oud gezegde, dat in deze tijd soms zijn waarde dreigt te verliezen. Dat we geneigd zijn dit begrip sneller aangetast te voe len als we zélf in de positie van klant verkeren, is menselijk, maar onjuist. Als werknemers hebben we echter de plicht de cliënten van onze onderneming te dienen. Door goed en snel werken heeft ons bedrijf een goede naam over de gehele wereld gekregen en is er een klantenbinding ontstaan, die niet geschaad mag worden. Een recente ernstige klacht van één onzer cliënten, na een aantal gelijkluidende klachten van andere Rederijvertegenwoordigers, was voor de directie aanleiding het gehele personeel per brief onder ogen te brengen, wat van ieder personeelslid wordt verwacht. Het was te voorzien, dat er vele reacties zouden komen. Die brief heeft de tongen los gemaakt, er wordt over gediscussieerd en posi tieve en negatieve geluiden doen de ronde. Het is dus een zaak, die de aandacht waard is. Voor velen had deze brief zeker niet geschreven behoeven te worden. Maar waar ligt de grens? „Wie de schoen past, trekke hem aan", een spreek woord, dat misschien nog ouder is dan het boven staande, kan voor vele ontvangers van de brief een troost zijn. Zij, die op normale wijze hun werk verrichten en - voor zover wij dat kunnen beoordelen - zijn dat er zeer velen, zullen na goed lezen van de brief voor de inhoud begrip hebben. Reacties Wij menen er toch goed aan te doen enkele reacties in ons personeelsorgaan op te nemen en beginnen dan met een brief van de echtgenote van één onzer werknemers. Zij vindt het „een grove belediging voor haar man, omdat zij uit overtuiging weet, dat haar man zijn werk plichtsgetrouw doet". De directie antwoordde deze mevrouw als volgt: „Er zijn inderdaad veel mannen, die behoorlijk werken, maar helaas zijn er ook, die hun plicht verzaken. Voor deze laatsten zijn de waarschuwen de woorden uit de bekendmaking bestemd, want wij schreven uitdrukkelijk op de eerste bladzijde: Er is gelukkig nog een belangrijk deel van onze werknemers, dat wel zijn plicht vervult en deze en de volgende woorden hebben geen betrekking op hen. Nu weet iedere werknemer voor zichzelf heus wel tot welke groep hij behoort en het is dus niet zo, dat iedereen over één kam wordt geschoren. Verder hebben wij gemeend de bekendmaking aan iedereen te moeten sturen, opdat de goede werk nemers ook weten hoe er over de slechte wordt gedacht. Wij vertrouwen, dat u met deze toelichting de be kendmaking op de juiste wijze zult lezen en dat uw bezwaren daarmede uit de weg zijn geruimd". Dagbladen Het Algemeen Dagblad laat in een artikel onder de kop „Brief van Wilton aan personeel wekt erger nis" een vakbondsbestuurder aan het woord. Zijn mening is: „Over de tekortkomingen zelf wil ik niet discussiëren. Maar of het de juiste manier is om iedereen dan maar zo'n brief te sturen, betwij fel ik. De goede werknemers voelen zich op de tenen getrapt en de uitwerking op de kwaden is na tuurlijk nihil". Onder de kop „Harder werken bij Wilton nam het Dagblad De Rotterdammer de gezonden brief nagenoeg over. Commentaar werd niet ge geven. De Telegraaf had een andere aanpak. Een verslag gever van dit blad interviewde het lid der directie, de heer Meeuwisse, „de man van de brief". Het interview geeft nadere achtergronden aan, waarom men tot het rondsturen van het schrijven is over gegaan. Hier volgen enkele passages uit het ge noemde artikel: „Alle employés van het bedrijf hebben een derge lijke brief gekregen. Ook de directieleden, omdat we geen uitzondering wilden maken. Ieder voor zich moet nu maar bepalen, in hoeverre dit alge meen vermaan op hem van toepassing is. Het werd de hoogste tijd, dat er wat gezegd werd, omdat be paalde groeperingen de zaak dreigden te stagneren. Gelukkig overheersen nog steeds de ijverige men sen, die met grote toewijding hun plicht vervullen en daarom hebben we alle opdrachten nog stipt kunnen uitvoeren". De heer Meeuwisse wijst vervolgens op het gevaar van een dalende arbeidsprestatie, die er toe zou kunnen leiden, dat toezeggingen niet meer waar gemaakt zouden kunnen worden, al is dat nu nog niet het geval. Hij tipt ook de concurrentie-positie aan. Vele andere - ook buitenlandse - werven gaan zich bij gebrek aan opdrachten voor nieuwbouw op reparatie toeleggen. Hij toont ook begrip voor het feit, dat een mens soms een dag kan hebben iets minder te doen, dan normaal. „Ik kan me goed voorstellen, dat de boog niet altijd gespannen kan zijn. Anders wordt het echter als bepaalde figuren de normale gang van zaken gaan ophouden". De heer Meeuwisse heeft ook uiteengezet, dat de brief op het bedrijf met instemming is ontvangen en dat de Kleine Commissie van de Ondernemings raad werd ingelicht, alvorens deze verzonden werd. Na de brief is gelukkig een verbetering van de persoonlijke inzet waar te nemen. De gebrekkige inzet van sommigen verklaart hij voor een deel 14

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 16