A °OfC oversteken op t* veiligheidL oversteekplaatsen M q A. C. H. Frehé: Duiven houden is een ziekte I jL PUNT ÉÉN: VEILIGHEID Het komen en gaan! Wat ziet men nu bier boven staan? Waarop slaat toch dit komen en gaan? Welnu: Op het komen naar 't bedrijf en het gaan naar huis. Wanneer je dat bekijkt, is het lang niet pluis! Dat gaat met een vaart zonder "aanzien des persoons!" Lr ontstaan situaties, beslist iets ongewoons! Mensen, denk toch aan de veiligheid, ied're dag en weet dal men zomaar niet mag. Ook bij de ingang spreekt een "zebra" zijn taal! Daarover racen is gewoon een schandaal. Al gaat het dan niet één, twee, drie! Zet hier toch zeker de punt op de "1". Moet men als voetganger van angst gaan beven? Stopt U als rijdend verkeer liever even! Ook al bent U een paar seconden dan kwijt. want ook dit is een deel der "leefbaarheid" Zullen wij allen het beter gaan doen? Bovendien is het ook een blijk van fatsoen. Van nu aan óók voor en na werktijd, betrachten wij beter de veiligheid C. v. S. Bovenstaand gedicht ontving ik van een van onze be drijf sgenoten met het verzoek deze dichtregels in ons maandblad te plaatsen. Ja, het is wat in dit gedicht wordt bedoeld. Wij spre ken zo vaak over gevaarlijke situaties, maar laten wij bedenken dat wij door ons gedrag bepaalde werkplek ken en verkeerspunten, pas goed gevaarlijk maken door ons gedrag. Door ons gedrag aan te passen aan iedere situatie waarin wij verkeren, wordt 80% van het gevaar weggenomen. Eén begrip: Sportiviteit en Veiligheid. A. P. „U moet weten: ik ben in Delft geboren. Mijn vader had een banketbakkerij. Van hem kreeg ik een groot koekjesblik, waarin ik voer deed om op de markt de duiven te voeren. Op een dag heb ik een paar van die vogels meegepikt. Zo is het be gonnen". Hij vertelt het rustig en kalm en hij lijkt heel in getogen. Echt een man om met dieren om te gaan, juist omdat hij geen agressief karakter heeft. Die man is de heer A. C. H. Frehé (51), fraiser bij WF, al 21 jaar lang. Zijn hobby? Het kweken en houden van duiven: een zo op het oog weinig opwindende bezigheid. Maar later in het hok raakt hij in vervoering. Geen stemverheffing is daar het bewijs van, wel wordt de snelheid, waarmee de woorden over zijn lippen komen, wat opgevoerd. Dat is de weerspiegeling van de animo, die hij voor deze rustige vorm van ontspanning heeft op gevat. Hij vertelt veel over wat hij met zijn vogels doet en hoe hij bijvoorbeeld een paartje uitkiest om te proberen goede jongen te kweken. Eerst echter ontmoeten wij hem in de huiskamer van zijn woning aan de Vlaardingse Benthemstraat 20. We worden hartelijk ontvangen. Mevrouw Frehé draagt ijverig koffie en limonade aan. De kat keurt ons geen blik waardig. Zij verkeert ken nelijk in dromenland en wordt niet door „muize nissen" in beslag genomen. Tussen mij en de hond ontstaat een eenzijdige vete. Het zal me wel altijd een raadsel blijven waarom. In ieder geval: hij gromt, luid, opstandig en even langdurig als hij groot is, dus heel lang. Pootje Later zegt zijn baas: „Een fijn beest. Het doet geen kind kwaad. Ik maak me sterk, dat als er 's nachts een inbreker binnenkomt, hij gezellig een pootje krijgt". En om aan te tonen hoe'n goede lobbes de hond wel is: „Ik heb een broedmachine. Als ik kuikentjes heb, laat ik ze voor de lol wel eens in de kamer los lopen. Ze buitelen dan zomaar over de hond en de kat kijkt van een afstand toe." Maar de hond gromt tegen mij en dat zit me dwars. Ik bekijk hem niet langer en luister naar zijn baas, voor wie ik tenslotte ben gekomen. De hond voelt het aan en zwijgt jaloers als hij de heer Frehé hoort zeggen: „Duiven houden is een ziekte, je komt er niet af. En dan vragen ze wel eens: wat 23

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 25