WÊmÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊHÊÊBÊM^Ê^M zie je er nou eigenlijk aan? Dat kan ik niet uit leggen, want elke keer zie je weer iets nieuws Zijn „gegapte" vogels moest hij in de steek laten, toen hij als jongen naar Nijmegen verhuisde. Later kreeg hij het toch gedaan weer duiven te houden. Tijdens de oorlog hield hij ze ook. Bij het bombar dement van het westen van Rotterdam op 31 maart 1943 woonde hij in de buurt van het Marconiplein. „Ik had toen 21 duiven en nog andere vogels. Maar in 10 minuten was ik los, alles verloren, alle vogels verbrand". Ook kwam hij nog in een strafkamp van de Duit sers terecht, wegens het houden van duiven. Dat was in de oorlog door de vijand verboden. Weer vogels Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Er zijn weer duiven en andere vogels gekomen in huize Frehé. In de tuin van het gezellige Vlaardingse huis is er ruimte. Naast het duiven verblijf staat een grote volière met ontelbare vogeltjes van allerlei slag en pluimage, kanaries, wildzang en hoe ze ook alle maal heten mogen. Dit is het domein van jongste zoon Gerard (17), die trouwens ook veel met de hond optrekt. Dochter Joke (25) vertroetelt de kat. Haar moeder brengt gedecideerd te berde: „Zij is de grootste dierenvriend van allemaal. Als zij een ongelukkig beest ziet, wil ze het verzorgen ook. Net zoals ze doet bij WF, waar ze evenals haar va der werkt. Ze brengt geregeld voer mee voor zwerf katten op de werf, die al aardig aan haar gewend geraakt schijnen." Terugkomend op de duiven. „Goede duiven kwe ken is voor 80 geluk. Het is niet zo, dat uit een „huwelijk" tussen twee goede vogels automatisch goede jongen voortkomen. En van wedstrijden moet je niets wijzer willen worden. De ene week verdien je 20 gulden; de andere week zit het je weer tegen. Je kan er geen staat op maken", zegt de heer Frehé. De heer A. C. H. Frehé bij zijn duiven. De geweldige Belgischedoffer past op de kleintjes. En over pech, die je kan hebben: „Vorig jaar kocht ik een duif op een Belgische markt. Dat doe ik wel meer. Het werd een strop. Al zag de vogel er uiterlijk gezond uit, hij bleek para-typhus te heb ben. Het hele hok werd aangestoken. Al mijn 55 vogels heb ik afgemaakt. Natuurlijk heb ik wel medicijnen, doch als je er mee verder gaat, loop je de kans, dat er een bacil in een eitje terecht komt. Later steekt het jong dan weer het hele hok aan. Ik heb korte metten gemaakt en ben opnieuw begonnen". Vandaar dat hij nu slechts zes oude duiven heeft en 35 jongen. „Je laat de moed soms zakken, maar je kan er niet van buiten". Hij kijkt dromerig naar zijn vogels, waarvan hij op een markt in Delft is gaan houden. En die hij nu af en toe van een Bel gische markt haalt, maar nu tegen betaling! Wedstrijd Fanatiek is hij niet. Daaruit vloeit voort, dat hij eigenlijk geen wedstrijdman in hart en nieren is. Hij heeft zelfs eens een kampioenschap laten glip pen, wegens het slechte weer. „Je weet wel: weer waar je geen mens doorstuurt, laat staan een dier". Op een broedschaal in het hok liggen twee jongen 24

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 26