in het ontwikkelingsstadium verkeerde.
De bediening van deze machine geschiedde door
1 man, die alleen hulp kreeg bij het op- en afleg
gen van de platen.
Door het toenemend aantal nieuwbouw-orders,
waarbij de geklonken constructie steeds meer
werd vervangen door laswerk, werd door de
Directie het besluit genomen een Lashal te bou
wen en daarnaast de indeling van de Scheeps-
bouwloods te herzien.
Diverse verouderde machines werden afgevoerd,
terwijl 5 kleine vaste brandsnijmachines werden
geconcentreerd aan de Noordzijde van de A-hal.
In 1952 werd deze herindeling gerealiseerd.
In verband met de bouw van geheel gelaste
plaatsecties deed in 1953 wederom een nieuwe
grote vaste brandsnijmachine haar intrede in de
Scheepsbouwloods, nl. de Magnaat (P.S.R.) voor
het gelijktijdig parallel snijden van de lasnaden
aan beide zijden van rechte platen en het ver
vaardigen van rechte plaatstroken.
De omzet in tonnen staal nam nog steeds toe,
(1954, '55 en '56 waren de topjaren voor onze werf)
zodat opnieuw maatregelen genomen moesten
worden om meer ruimte voor nieuwbouw en repa
ratie te verkrijgen.
Hiertoe werd o.a. de afdeling Ketelmakerij naar
de Oostzijde van de werf verplaatst. Verder wer
den nagenoeg alle werkzaamheden, die met de
uitrusting van het schip te maken hebben, naar
de Plaatwerkerij overgebracht.
De 5 kleine brandsnijmachines werden in ver
band hiermede eveneens naar een speciaal afge
scheiden gedeelte van de Plaatwerkerij overge
zet, waarin het snijwerk voor de Fitterij, Plaat
werkerij, Machinefabriek, Scheepsbouw en Werf
Rotterdam werd vervaardigd.
Tegelijk met deze verplaatsing in 1956 werd nog
een 6e machine voor dit uitrustingswerk aange
schaft.
Dit werd de eerste machine in ons bedrijf, die
van een foto-electrische besturing was voorzien.
Door de toenemende serie-grootte en afmetingen
van de te snijden werkstukken viel de keuze op
de Novarex VI. Van deze machine valt verder nog
te vermelden, dat zij is uitgerust met 6 met de
Brandsnijmachine Suprarex "SM" 30 A
6