Met vakantie naar het binnen- of buitenland?
GEZIN, KLIMAAT EN NATUUR ZIJN VAN GROTE INVLOED
V.l.n.r. de heren Pel, Koolmees, Bell, Hajee, Van Vliet, v. d. Geer.
„Het is een vakantie-ervaring,
die je nooit zult vergeten!" Ach
teraf lacht de heer P. G. v. d.
Geer, leraar aan onze Bedrijfs-
school, om de situatie.
Die situatie is als volgt te schet
sen:
De sneeuw ligt blinkend hoog in
de Tiroolse Alpen. Het lijkt on
rustig daar bij de Oostenrijks-
Italiaanse grens. Twee echtpa
ren laten een spoor achter in
de sneeuw, waarin zij al lopend
tot de knieën wegzinken. Tot
aan de tanden gewapende Ita
liaanse carabinières houden de
onschuldige Hollanders zwaar
in de gaten. Een „inheemse"
berggids wijst de weg.
„Dat was een vriendelijke man.
Trouwens de hele bevolking is
aardig". Daar legt de heer Van
de Geer wel even de nadruk op.
Hij was namelijk één van de
vier van sabotage verdachte
Nederlanders, die door de
„bergsoldaten" werden opge
pikt in een vreselijke woeste
nij, een grillig berglandschap,
slechts geschikt tot moeizaam
voortbewegen, laat staan een
uitnodiging tot een vermetele
daad van provocatie of sabota
ge. Ook zijn vrouw was er bij,
evenals een echtpaar uit hun
hotel. Maar de Italiaanse solda
ten zijn nu eenmaal op hun qui-
vive en geven geen duimbreed
toe aan de bij Oostenrijk aan
sluiting zoekende Zuid-Tirolers.
De op onraad bedachte cari-
binières bespeurden in de inkt
zwarte nacht opflikkerende lich
ten. Twee patrouilles gingen
vanaf hun hoge post op zoek
en één groep ontdekte later op
de dag het groepje toeristen.
Als gold het een detectivero
man zo lieten zij de verdenking
op de klimmers vallen. Want wat
past een saboteur beter dan
het onschuldige uiterlijk van een
nietsvermoedende toerist?
Deze slimme zet in het grens-
bewakingsspel kostte het groep
je urenlange energie. Lange tijd
werd er door de sneeuw voort-
gesjokt: een forse klim naar de
stoere militaire post. En dat in
je vakantie!
„Toen we daar aankwamen heb
ben ze contact met ons hotel
gezocht en geverifieerd of we
de waarheid spraken. Toen dat
inderdaad bleek, konden we
weer vertrekken, begeleid door
de gids, aangezien niemand van
ons de weg meer wist. Hun
twee muilezels kregen we niet
te leen. We wilden er onze
vrouwen op zetten. Maar die
dieren bleken hun enige „ver
voermiddelen", waarmee ze nog
enigszins uit hun isolement
kunnen komen".
Dit is één van de vele - maar
dan een wel zeer in het oog
springende - ervaringen, die
WF-ers tijdens hun zomervakan
tie ongetwijfeld hebben opge
daan. Hij vergoelijkt het gebeur
de echter snel. „Het landschap
is fraai, de bevolking gemoede
lijk".
„Dat is zeker waar". De heer D.
A. Koolmees, chef van de Afde
ling Correspondentie, sluit zich
graag bij hem aan. Hij bracht
(„met nog een ander echtpaar")
zijn vakantie door in het (Oos
tenrijks) Tiroolse plaatsje Oetz.
Het is een in een dal weggedo
ken dorpje, dat gedeeltelijk te
gen een berghelling geplakt
ligt. Hoge Alpen nemen het vre
dige dal in hun beschermende
omarming. Een beschutting, die
ook de bevolking schijnt uit te
stralen. „De mensen zijn aar
dig. Je komt makkelijk met hen
in contact en ze proberen je
niet af te zetten. Bovendien be
handelen ze je als gast".
De liefde voor de natuur uit zich
bij hem in de vorm van het ma
ken van zeer langdurige voet
tochten. „Dan zie je het meest
van de omgeving. De natuur is
daar enorm romantisch. Het is
een prachtig Alpen-gebied met
grote bossen, riviertjes en spran
kelende watervallen".
De heer Van de Geer kiest vol
gende keer weer de Oosten
rijkse kant. En de heer Kool
mees, evenals de leraar al vijf
keer naar Oostenrijk getrokken,
meent: „Ik ga beslist nog een
keer terug. Het is er fijn".
De heer G. H. Pel, onderbaas
Scheepsbouw/Reparatie, is vroe
ger eens de Oostenrijkse grens
gepasseerd op doorreis. Nu is
hij veertien dagen naar Spanje
geweest met echtgenote, doch
ter („een schat van een meid
van 21") en zoon (16). „Ik heb
me geweldig geamuseerd, daar
16