De heer v. d. Geer (links) wijst de militaire post aan. in de provincie Andalusië. We logeerden in een leuk plaatsje: Marbella. We hadden geen zin in Torremolinos te blijven". De heer Koolmees vindt dat be grijpelijk. ,,Je zou het eigenlijk het Spaanse Valkenburg kun nen noemen". De heer Pel is het er mee eens. ,,'t Is een leuk stadje, maar enorm druk, te druk eigenlijk. Voor de rest? Nou, Spanje is wel leuk. Wat opvalt is, dat de vrouwen er zo proper en huishoudelijk zijn. Ze pleisteren zelfs hun huisjes bij. De mannen zorgen meer voor de kinderen. Je zou kunnen zeggen: de kinderen zijn er van de mannen". Dan volgt een lang verhaal over zijn voorgenomen uitstapje naar Tanger, dat na talloze weder waardigheden toch niet door kon gaan. „Het slot van het liedje was, dat er te veel storm stond. Maar de gids was aardig, zo met z'n Saharasloffies, cape en capuchon". De heer Pel is dit jaar ook nog naar Zwitser land geweest. Maar nog iemand uit het groep je, dat gezellig over de vakantie heeft zitten kouten, is naar Spanje geweest. Het is de heer C. Bell, bankwerker in de Ma chinefabriek Reparatie. „Mijn vrouw en ik zijn via een reis bureau voor 19 dagen naar Spanje gegaan. We verbleven in Calella. Trouwens, al voor de zevende keer. Vroeger ben ik wel in Italië geweest, maar dat beviel me niet zo best". Hij gaat verder: „Ik ben al 21 keer naar het buitenland ge weest. Ook naar Oostenrijk. Wat gemoedelijkheid betreft is de Spaanse bevolking met de Oos tenrijkse te vergelijken. Maar wij trekken tegenwoordig altijd naar Spanje voor het klimaat: mijn vrouw is rheumatisch en daar mag ze wel zwemmen in zee. Dan kan ze er weer voor zeven maanden tegen. Daarna beginnen haar knieën weer te gen te stribbelen". Over de bevolking heeft hij niets dan lof. „Je doet er vrienden op. Eén heeft er een bar. Daar lo geren wij altijd en we mogen zijn auto lenen voor uitstapjes. Zelf ga ik er wel eens „karwei en". Ik heb geen rust. Als bijvoorbeeld de waterleiding springt, repareer ik hem". Het gesprek is er met name op gericht om enigermate een beeld te krijgen hoe de moder ne mens van anno 1968 zijn va kantie doorbrengt. Dat beeld is uiteraard slechts fragmentarisch. Het zou ondoenlijk zijn ons hele personeel in al zijn geledingen aan het woord te laten om ons bedrijf als het ware op dit punt „door te lichten". Het blijft dus bij een zeer oppervlakkige in druk, die natuurlijk een verte kend beeld geeft, maar die mis schien toch wel aardig is om opgedaan te worden. Men zou bijvoorbeeld geneigd zijn te denken, dat een ieder naar het buitenland trekt. Dat is onjuist. Neem bijvoorbeeld de administrateur van het Pensioen fonds, de heer J. A. Hajee. Hij heeft er zo zijn eigen gedachten over: een zeer aanvaardbare theorie. „Of je naar het buiten land trekt, hangt van de gezins samenstelling af. Ik heb twee zonen. Eén van tien en één van twee jaar. Voor die jongens is het niet eens zo leuk om naar het buitenland te gaan en voor mijn vrouw is het helemaal geen doen, met die luiers enzo". De heer Pel knikt begrijpend. „Ja, dan worden het tijdens de vakantie van die sloofjes en daar hebben ze ook niets aan". De heer Hajee heeft het wel be keken. „Ik ben heerlijk met de auto naar Heidebad gegaan. Het is me beter bevallen, dan ik aan vankelijk verwacht had. Wat 17

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1968 | | pagina 19