man. Voorlopig varen. En hoe.
De grijze winterdag kwam maar traag uit het
oosten aanzetten. Een lege, wilde oceaan voor
hen. En de stroom wilde van geen wijken weten.
Dat werd wat beter tegen het middaguur toen ze
de Yank aanliepen, die wreed slingerend dwars
in de zee lag. Over de radio hoorden ze het:
Kunt u mij naar de Azoren slepen?
Of course, captain. Maak maar alles klaar om on
ze tros aan boord te krijgen. We kruipen onder
je boeg en gooien een lijn op. 't Kan wel. De zee
begint aardig af te slechten.
Ze kropen vlak onder de boeg van de Yank. Drie
maal waaide de lijn, door de bootsman weerga
loos handig opgegooid in de toch altijd nog
stormachtige wind weg. De vierde maal was het
raak. Zonder vuurpijl op de ouderwetse manier
gedaan. Een uur later stond de sleeptros vast. Ze
hadden te pletter kunnen slaan op die hoge
scheepsromp, maar ze hadden dit werk meer
gedaan. Op de Yank hadden ze erger in de rats
gezeten dan op de „Savoe Zee", voor een aan
varing.
Tros uitvaren en om de Oost. Ze hadden hem.
't Zou toch nog kerstmis in de haven kunnen wor
den.
„Ik zal maar doorgaan voor het kerstetentje, ka
pitein?" vroeg de kok.
„Je doet maar, kok. Maar een uitdaging blijft het.
We zijn er nog niet en als we er zijn, zijn we
misschien vlak daarop weer weg".
Het zou toch niet zo goed lopen als ze wilden.
Wel met de sleep daar niet van. Maar op de
ochtend van de 23ste, toen ze met een nog har
de wind achterop voor de zee wegliepen naar
Horta, kwam één van de marconisten bij de ouwe
op de brug.
- U moet 's bij m'n collega komen kijken, kap-
tein. Wat ie heeft weet ik niet, maar hij heeft het
erg te pakken. Buikpijn, overgeven.
- 'k Ga mee, Sparks.
Toen de ouwe even later in de hut van de mar
conist kwam. zag hij direct dat de jongen er niet
goed aan toe was. Hij kreunde zo nu en dan en
was knap onrustig.
- Vertel maar eens alles hoe het ermee staat,
jongen, maar dan ook alles. Hoe is het begon
nen? wat voel je nu? Misschien dat we het al
weten als we Boonacker's papieren dokter erop
naslaan.
Bij horten en stoten kwam het verhaal eruit
een uur geleden wakker geworden met buik
pijn ja rechts en nogal laag het werd als
maar erger... nou constant... meer pijn als ik
zucht of diep ademhaalmisselijk geweest en
gekotst.
- Pak maar es uit, zei de ouwe.
De buik bleek een beetje opgezet. De ouwe druk
te er zijn hand op. Daar op de rechter helft pijn?
Daar zit het dus.
- Ja, kaptein.
- Nou kan ik Boonacker erop naslaan maar als
je het mij vraagt is het een geheide blindedarm.
Heb je er wel es meer last van gehad?
- De laatste weken soms. Maar het ging gauw
over.
- Pijn komt ineens op. Van de ene seconde op
de andere?
- Zo ongeveer, kapitein.
- Mooi dat weten we dan weer. Nou nog even
temperaturen.
Die was niet zo hoog net acht en dertig.
- Blijf rustig in je kooi. De collega neemt je wacht
wel over. Ik zal er Boonacker op nakijken.
In zijn hut sloeg hij de papieren dokter op
blindedarmontstekingacute vrij constante
pijn in de rechter onderbuik.soms misselijk en
braken ziek gevoelverhoogde tempera
tuur.
Dat klopt aardig. Maar ik wil zekerheid hebben,
dacht de ouwe.
Hij ging naar de radio-hut en dicteerde een tele
gram voor de medische dienst van Scheveningen
Radio.
Een uur later kwam het antwoord binnen. De
diagnose van de ouwe bleek juist te zijn. Vrij
zeker een geval van acute blindedarmontsteking,
seinde Scheveningen Radio. Geadviseerd werd
zo spoedig mogelijk een haven binnen te lopen
voor medische hulp. Tot dan de patiënt plat te
bed houdenzo nodig met steun onder de
knieën ijscompres op rechter onderbuik
geen voedselweinig drinken.
De ouwe ging naar de hoofd wtk.
- Hoe gauwer we in Horta terug zijn, des te be
ter voor de jongen, meester. Laat de kar draven.
- Nou kan het nog, vond de meester bedenkelijk.
We zitten met de sleep dichtbij en we moeten er
zijn. Het weer klaart op. Maar als dat nou es niet
het geval was.
- Dan heb je pech, meester.
Toen ze die avond de Yank binnen het breakwa
ter sleurden en voor anker brachten, schoot al
een sloep van de havenmeester langszij en klom
de dokter aan boord. Nog voor ze hun eigen an
ker in de grond hadden, stak de sloep al af. On
der de buiskap lag de marconist, stevig vastge
bonden op een draagbaar. Naar het hospitaal en
direct opereren, had de arts gezegd, 't Zal juist
op tijd zijn.
- Je moet maar geluk hebben, zei de ouwe. Laat
ik er niet aan denken hoe het zou zijn geweest
als we verderweg hadden gezeten. Moet je dan
doorzetten of terugkeren? Ik weet het niet.
- Geen kopzorg, zei de meester, 't Was niet zo.
En 't is maar goed dat je niet denkt aan die dood
gewone extra risico's die we lopen als hospitaal
en dokter onbereikbaar zijn voor dagen
misschien wel voor weken.
Het was de dag van kerstavond, 24 december.
4