Jubilea
Op 28 juni 1969 te 10.00 uur zijn een aantal jubi
larissen in de kantine van het hoofdkantoor bij
elkaar gekomen om met de directie en belang
stellenden het feit te herdenken, dat zij 25 resp.
40 jaar in dienst bij W.F. zijn.
Ir. O. J. van der Vorm wijst er in zijn openings
woord op, dat het langzamerhand een goede ge
woonte, een traditie is geworden om op feestelijke
wijze bij de jubilea stil te staan en terug te kijken
op de jaren die achter ons liggen. Daaruit blijkt
wel, dat het leven schaduwkanten heeft, maar ook
zonzijden kent. En gelukkig is de mens zo inge
steld dat bij het ophalen van herinneringen de
zonnige kanten prevaleren.
Er is in 40 resp. 25 jaren veel gebeurd. Veel zaken,
die vroeger zeker waren, zijn dat nu niet meer.
Maar dat regelt de mens niet zelf, dat komt van
zelf over ons heen. En de mens moet zich daar
aan aanpassen. Het lijkt ook alsof de verbonden
heid met een bedrijf veel minder is dan vroeger
het geval was en jubilea zullen in de toekomst
niet zoveel meer voorkomen. Toch zal ook dit er
nooit helemaal uitgaan, want een bedrijf is er bij
gebaat, wanneer een deel van haar bevolking er
lange tijd werkt en in rang is opgeklommen. De
directie ziet de jubilarissen als de peilers van het
bedrijf, die in hoge mate bepalend zijn voor de
sfeer in de ondereming. Want het is belangrijk
om met plezier te werken. Wanneer men dat niet
doet, komt er niet veel van het werk terecht.
Het aanbieden van bloemen
De heer Van der Vorm spreekt een der jubilarissen toe
En de heer Van der Vorm zou zijn algemene toe
spraak niet kunnen besluiten zonder de echt
genoten van de jubilarissen te bedanken, voor de
vaak moeilijke taak die hen wacht, wanneer de
heren van het werk thuiskomen. De dames moe
ten het opvangen, wanneer het in het bedrijf
moeilijk is en dat zal niet altijd eenvoudig zijn.
Nadat de heer Van der Vorm met een persoonlijke
toespraak de getuigschriften heeft uitgereikt,
neemt de Burgemeester van Schiedam, de heer
Roelfsema het woord.
De Burgemeester zou dan een enkel woord tot de
40-jarige jubilarissen willen richten om hun werk
uit te tillen boven de dagelijkse praktijk bij W. F.
Spreker heeft niet de eer een van de jubilarissen
te kennen. Hij heeft dan ook geen idee van wat
er vanmorgen in hen omgaat, en zegt: ik weet
niet of U dankbaar bent voor de 40 jaar, die U
hier hebt doorgebracht. Ik zou mij de vraag kun
nen voorstellen: had ik nu eigenlijk niet iets ge
heel anders willen worden? Had ik wel de
bedoeling om bij W.F. te komen en te blijven? Het
is moeilijk om daarop een antwoord te geven. De
mens leeft, maar wordt voor een deel toch ook
geleefd.
Het is moeilijk om de twee elementen van de
eigen keuze en niet geheel eigen keuze tot een
harmonisch geheel te versmelten. Toch heeft ook
U de opgave gehad om van die dingen een een
heid te maken. En dat is U wonderwel gelukt.
Natuurlijk heeft U ook wel eens een downperiode
gehad, het leven is gelijk aan de jaargetijden. Het
leven dat wordt geleefd kent ook winterse dagen,
maar het geheel overziende, kan ik van U ge
tuigen, dat U zelf ook dankbaar kunt zijn voor wat
7