vrouw zouden met ziekte
worden gelijkgesteld.
De uitvoering van de wet zou
worden opgedragen aan be
drijfsverenigingen; slechts in die
gevallen waarin een werkgever
zich niet aansloot bij een be
drijfsvereniging zou hij van
rechtswege zijn aangesloten bij
een ziekenkas van de Raad van
Arbeid.
Het merendeel der werkgevers
sloot zich aan bij een bedrijfs
vereniging.
Slechts een klein deel, voorna
melijk kleinere werkgevers, koos
voor aansluiting bij de Raad van
Arbeid of verzuimde zich bij een
bedrijfsvereniging aan te sluiten
en werd derhalve ingedeeld bij
een Raad van Arbeid.
Dit wijst erop, dat kennelijk de
voorkeur werd gegeven aan uit
voering door privaatrechtelijke
organen.
Tal van wijzigingen zijn in de
loop der jaren in de Ziektewet
aangebracht.
De loongrens van 3.000,- is
vele malen verhoogd. In 1947
werd de uitkeringsduur van 26
weken verlengd tot 52 weken.
Ook de kring van verzekerden is
herhaalde malen uitgebreid.
In de uitvoeringsorganisatie
kwam een ingrijpende wijziging
door het in werking treden van
de Organisatiewet Sociale Ver
zekering op 1 januari 1953. Se
dert dien hebben de ziekenkas
sen van de Raden van Arbeid
opgehouden te bestaan en wordt
de Ziektewet uitsluitend uitge
voerd door zgn. vakbedrijfsver
enigingen met verplicht lidmaat
schap die met het in werking
treden van de Werkloosheids
wet (1 juli 1952) hun intrede
hadden gedaan.
Van nog ingrijpender betekenis
was de wijziging van 1 juli 1967.
Deze was het gevolg van likwi-
datie der Ongevallen- en Invali
diteitswetten en het in werking
treden der Wet op de arbeids
ongeschiktheidsverzekering op
genoemde datum.
Wat minister Aalberse in 1925
reeds beoogde werd in 1967 ge
realiseerd: ongevallen- en ziek
teverzekering werden in één wet
ondergebracht. Door het verval
len van de loongrens werd de
werkingsfeer uitgebreid. Thans
valt een ieder die in dienstbe
trekking is of wiens arbeidsver
houding met een dienstbetrek
king wordt gelijkgesteld onder
de Ziektewet.
De uitkeringsduur is weliswaar
gehandhaafd op 52 weken, maar
er is bij voortdurende arbeids
ongeschiktheid een bijna auto
matische overgang naar de
W.A.O. Voorheen kwam degene
die uit de Ziektewet was „uitge
trokken" veelal in aanmerking
voor een uitkering krachtens de
Invaliditeitswet (later aangevuld
met de Interumwet voor Invali-
diteitsrentetrekkers), doch in
bijna alle gevallen betekende dit
een aanzienlijke verlaging van
de uitkering. Weliswaar werd
deze in de laatste jaren in vele
gevallen opgevangen door een
aanvullende uitkering door de
bedrijfsverenigingen, maar deze
berustte enerzijds op vrijwillig
heid en was anderzijds van be
perkte duur.
Terugziende op 40 jaren ge
schiedenis Ziektewet kunnen wij
constateren dat in die periode
een stuk sociale zekerheid is
gegroeid voor een zich steeds
uitbreidende groep van werkne
mers.
Niet bij benadering valt te zeg
gen hoeveel miljarden guldens
in die 40 jaren in Nederland aan
ziekengeld is uitgekeerd. In de
eerste plaats is dit vanzelfspre
kend van grote betekenis ge
weest voor allen die in deze ja
ren gedurende kortere of langere
tijd door ziekte van het arbeids
proces waren uitgeschakeld.
Daarnaast mag naar mijn me
ning toch ook de economische
betekenis van een goede zie
kengeldverzekering niet uit het
oog worden verloren. Kan een
werknemer niet meer aan het
arbeidsproces deelnemen en is
hij gedurende die tijd voor een
belangrijk deel van inkomsten
verstoken, dan vermindert zijn
koopkracht en zal hij in toene
mende mate zijn uitgaven moe
ten beperken. Dat dit bij een zo
omvangrijke beroepsbevolking
als ons land telt en een betrek
kelijk hoog percentage aan zie-
teverzuim belangrijke gevolgen
heeft voor ons gehele econo
mische leven is wel zonder
meer duidelijk.
Dat een goede ziekengeldver
zekering niet alleen van beteke
nis is voor de individuele werk
nemer en diens gezin maar ook
voor de gehele samenleving
mag bij het veertigjarig bestaan
van de Ziektewet ook wel wor
den gememoreerd. Zowel de
sociale als de economische be
tekenis van onze sociale verze
keringswetten in het algemeen
en van de Ziektewet in het bij
zonder mogen niet worden on
derschat.
J. L.
Bovenstaand artikel van de
hand van de heer J. Londema
werd gepubliceerd met toestem
ming van de Stichting Voorlich
tingscentrum sociale verzeke
ring.