Lezersreactie
Van de heer L. A. S. Stout,
kraandrijver, ontvingen wij het
volgende schrijven, dat wij on
verkort weergeven.
Mijne Heren,
Hedenavond (3 maart 1970) lag
bij mijn thuiskomst na het werk
bij ons aller WF het nieuwe
nummer van het Wilton-Fije-
noord Nieuws - nr. 2 - op mij te
wachten. Daar ik altijd erg ge
ïnteresseerd ben in het wel en
wee van ons bedrijf, kijk ik dan
ook direct dit bijzonder goed
verzorgde blad even door. Deze
keer bezorgde het mij al vrij
vlug een teleurstelling. Als
kraandrijver mag ik mij in de
WF-gelederen scharen en doe
dat met animo.
ledereen op de werf weet, dat
wij overal "boven verheven" in
onze bedieningshuizen ons werk
doen. Maar bij het lezen van het
artikel over de indienststelling
van de drijvende kraan "Mam
moet" treffen mij bijzonder de
regels: "Ik denk daarbij aan
iedereen: de mensen van het
projectbureau, de tekenkamers,
chefs, bazen, voorlieden en
handarbeiders. Alle medewer
kers hebben hun aandeel in de
totstandkoming gehad".
Ook bij naarstig verder speu
ren, kon ik niet vinden, wat ik
zocht, namelijk: of er ook maar
één klein regeltje aan ons,
kraandrijvers, gericht zou zijn,
maar het bleek weer ijdele
hoop. Precies eender als bij de
overdrachten van de laatste ja
ren, zoals van de beide onder
zeeërs, de twee chemicaliën-
tankers, diverse grote reparatie
opdrachten en ook nu weer bij
deze feestelijke gebeurtenis
moest weer blijken, dat wij er
"ver boven moeten staan".
U moet niet denken, dat ik naar
een complimentje vis, maar als
blijk van waardering voor ons
werk, en speciaal voor wat de
"Mammoet" betreft, gebeurde
dit voor ons onder moeilijke om
standigheden, hadden we toch
graag de kraandrijvers in het
door de heer Meeuwisse opge
somde rijtje zien staan. Het uit
eindelijke resultaat van ons aller
werk, de "Mammoet", is toch
weer prachtig geworden en
daarom kijk ik alvast uit naar
een reactie op dit schrijven in
nr. 3 van het W.F. Nieuws of
via een andere weg.
Hierbij eindig ik, u vriendelijk
groetend en
hoogachtend,
w.g.
L. A. S. Stout
Positief
Bij het lezen van de brief van
de heer Stout komen een paar
punten naar voren.
a. zijn positieve instelling t.o.v.
ons bedrijf: een goede eigen
schap in deze tijd;
b. een algemeen menselijke
eigenschap, die minstens
even belangrijk is: het op
komen voor eigen werk.
Wij hebben gemeend de brief
onverkort te moeten weergeven,
omdat zijn kritiek aandacht ver
dient.
Hij stelt: "Ik vis niet naar een
complimentje". Dat zou niet
eens erg zijn; wij allen zijn er
gevoelig voor als er waardering
wordt getoond voor de wijze,
waarop wij onze taak - op welk
niveau dan ook - uitoefenen.
Maar daar waar vele mensen in
een bedrijf dagelijks hun werk
verrichten, is het moeilijk ieder
een, die het verdient, persoon
lijk naar voren te halen, al is
het streven er wel op gericht.
Wij weten, dat in een grote
groep de eenling zich soms
ietwat verloren kan voelen en
zien het als een taak van het
WF-Nieuws het eventuele hier
uit voorkomend gevoel van on
behagen weg te nemen door
aandacht aan de menselijke as
pecten te geven.
Nu de kern van het schrijven
van de heer Stout. In een dank
woord is het welhaast ondoen
lijk alle beroepen van de tal
rijke medewerkers, die hun in
breng en vakmanschap hebben
gegeven aan de bouw van de
"Mammoet", op te sommen.
Daarbij kan men bijvoorbeeld
denken aan de plaat- en ijzer
werkers, de koperslagers, de fit
ters, het magazijnpersoneel, de
postlopers en ook aan de cor
respondenten, de mensen van
de boekhouding en de econo
men. Ook nu weer zullen enige
beroepen onvermeld zijn geble
ven, maar dit probleem wordt
ondervangen door te spreken
van alle medewerkers. Dit juist
om persé niemand te kort te
doen. In een team kan de ene
mens beslist niet zonder de an
dere om tot een goed resultaat
te komen.
Nogmaals: het schrijven van de
heer Stout dient beschouwd te
worden als direct uit het hart
komend en deze openlijke be
handeling kan tot een beter be
grip leiden.
De Redactie