lengte van 16,50 m, een breedte van 4,80 m en een diepgang van 0,98 m en was in tien waterdich te compartimenten verdeeld. In de cockpit waren waterloosklep- pen aangebracht. De eerder genoemde centrifu- gaalpomp werd gedreven door een 125 pk compound stoomma chine, die zijn stoom ontving van een waterpijpketeltje. Op afbeelding 3 is de inrichting van de boot duidelijk te zien. De vier straalpijpen waren van klep pen voorzien, welke via twee transmissies werden bediend. Het was mogelijk hiermee niet alleen vooruit en achteruit te va ren, doch tevens te sturen. Met één klep vooruit en één achteruit (uiteraard diagonaals- gewijs) kon de boot op de plaats draaien. De boot was bovendien van een normaal roer voorzien. Maximum snelheid was negen knoop. De vaste bemanning bestond uit een schipper, een machinist en een stoker-machinist, aangevuld met 4 matrozen en een stoker. In een volgend artikel iets over de levensloop van de „Prins der Nederlanden". A. v. D. had betrekking op de voortstu wingsinstallatie, een centrifu- gaalpomp, waarmee buitenboord water werd aangezogen en door waterstraalbuizen weer naar bui tenboord werd gespoten. Deze boot de „President van Heel" heeft uitstekende diensten verricht vanuit Hoek van Hol land. Zij maakte naam bij de stranding van de Britse Kanaal stomer „Berlin" op 21 februari 1907 op het Noorderhoofd van de Nieuwe Waterweg. De zee waardigheid van deze boot was zo groot, dat zij slechts bij bui tengewoon ongunstige omstan digheden geen zee kon kiezen. Het is dan ook niet te verwon deren, dat na de ramp van de „Berlin" een tweede boot werd besteld; ditmaal bij „Fijenoord". De „Prins der Nederlanden", bouwnummer 222, kwam in 1909 in de vaart. De romp was van gegalvaniseerd staal, had een Schipbreuk S.S. „Berlin". 17

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1970 | | pagina 19