Eerste vrouwen kwamen verleden jaar P. van der Hoek: „We hadden tien jaar geleden al met vrouwen op de kraan moeten gaan werken" Pratend over onze kraanrijdsters meent baas P. van der Hoek: „We hadden er tien jaar geleden al mee moeten beginnen". Wat zijn de argumenten om deze bewering grond te geven? „Er zijn drie redenen. De pro ductie zou in het verleden niet zijn gestagneerd door gebrek aan mankracht op de kranen. De vrouwen doen het werk net zo goed als de mannen: niet beter, niet slechter. De aanvan kelijk verwachte problemen zijn uitgebleven". Wat waren die eventuele pro blemen? „Die werden verwacht in het vlak van de acceptatie. Een scheepswerf is een mannenge meenschap bij uitstek. Zouden de mannen de vrouwen wel in het werk accepteren? Men tilde daar nogal zwaar aan. Achteraf is dat bijzonder meegevallen. Dat ligt zowel aan de mannen als aan de vrouwen. We hebben eerst natuurlijk zo veel mogelijk met beide groepen gesproken. Altijd zeer belangrijk: het uit leggen van het hoe en waarom". Maar zou dat tien jaar geleden ook mogelijk zijn geweest? In die tussenliggende jaren is de mentaliteit sterk veranderd. „Dat maakt - geloof ik - geen verschil. De problemen lagen toen niet anders dan nu. Boven dien wil ik nog eens nadrukkelijk stellen, dat er totaal geen ver schil valt waar te nemen in het uitvoeren van dit soort werk door een man of een vrouw. Op merkelijk is wel, dat vrouwen over het algemeen het interieur van hun kranen schoner hou den. De vrouwen hebben een nettere inslag. Een man laat zo iets eerder versloffen. Toch wil ik niet generaliseren". Kan men de vrouw, die komt solliciteren, rangschikken onder een bepaald type, zo van: dat is typisch een kraanrijdster? I Het is nu precies een jaar geleden, dat de eerste kraan rijdsters bij ons bedrijf hun intrede deden. Op dit moment werken er tien op onze (voor namelijk) binnenkranen. De man achter deze vrouwen is de baas van het Transport' de heer P. van der Hoek (55). In bijgaand interview laten wij hem aan het woord om de in een jaar tijd opgedane er varing weer te geven. Hij komt daarbij tot markante uitspraken. „Beslist niet. Het is de doorsnee vrouw, die we allemaal kennen, de gewone, normale huisvrouw: niets meer, niets minder. Daar om ben ik van mening, dat men meer vrouwen moet opnemen in het productie-proces. Er zijn toch vrouwen met bepaalde ge zondheidsklachten, die op dok tersadvies weer een baantje ne men. Maar ze willen iets anders dan het specifieke vrouwenwerk. Geen schoonmaakster, verkoop ster of typiste. Ze willen eens lekker uit de sleur, helemaal iets anders. Het huishoudelijk werk is in vele gevallen een eentonige zaak. De automatische appara tuur levert wat meer vrije tijd op, die men wel eens op een an dere wijze wil besteden. Er blijven ook nog de kinderen, die hun verzorging moeten heb ben. Hoe ziet u dat? „Een hiaat in onze samenleving. De overheid en de grote indus trie moeten daar meer aan doen. Niet praten, maar handelen. Er moet worden gezorgd voor de opvang van de kinderen. Ik denk aan crèches. Ik ben niet des kundig op dit gebied om andere mogelijkheden aan te duiden. Wel heb ik een goed gesprek gehad met de Commissie Vrou wenarbeid, die ons bedrijf heeft bezocht". De vrouwen zelf. Hoe reageren die eigenlijk? „Er zijn er, die zeggen: Ik ga hier nooit meer weg. Toch ver wacht ik in de toekomst een groter verloop. De ongehuwden trouwen op een gegeven mo ment en krijgen kinderen. Daar door worden zij gedurende een aantal jaren aan het productie proces onttrokken. Er zullen wel 40-jarigen komen solliciteren, wier taak in de gezinnen op die leeftijd minder omvangrijk is ge worden. Veelal zullen zij voor halve dagen gaan werken. Wat ik nooit had verwacht, is dat er onder onze huidige dames kraanrijdsters zijn, die in de 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1971 | | pagina 6