Burgemeester Roelfsema spreekt de jubilarissen toe
Waterweggebied.
Na beëindiging van zijn toe
spraak wendt de heer Roelfse
ma zich in het bijzonder tot de
jubilarissen aan wie hij vandaag
de Koninklijke Onderscheiding
gaat uitreiken. Op zijn verzoek
komen ze alle vier tegelijk naar
voren en alvorens hen de onder
scheiding op de borst te spel
den, richt hij tot ieder van hen
afzonderlijk een kort woord van
appreciatie voor hetgeen zij
voor de werf hebben gedaan.
In zijn dankwoord aan de bur
gemeester zegt de heer Wilton:
„Wij weten, dat u voor onze
werf een warm plekje in uw hart
heeft en dat hebt u vanmorgen
weer opnieuw laten blijken". Hij
vraagt de heer Roelfsema aan
Hare Majesteit de dank van
Wilton-Fijenoord over te bren
gen voor de eer die haar te
beurt is gevallen.
Ten slotte reikt de heer Wilton
persoonlijk de draagmedaille uit,
die bij de onderscheiding hoort.
Als ook dit gebeurd is, komen
de bladen met koffie en gebak
en wordt hier en daar een fees
telijke sigaar opgestoken. Intus
sen zijn de deuren opengegaan
om collega's gelegenheid tot
feliciteren te geven. Overal zie
je handen schudden en glun
dere gezichten. En zo is ook
deze jubileumviering weer ten
einde.
R. S.
Felicitaties van de heer Wilton
eist. „Ik ben blij, dat u het zo
lang bij ons uit hebt kunnen
houden" besluit de heer Wilton,
leder op hun (alfabetische) beurt
komen dan de jubilarissen met
hun echtgenoten naar voren om
uit de handen van de heer Wil
ton hun WF-speldje, getuig
schrift en enveloppe in ont
vangst te nemen. Het moet niet
meevallen zo ten aanschouwe
van iedereen voor het podium
te verschijnen om lof te worden
toegezwaaid. Aan de andere
kant doet het natuurlijk enorm
goed te ervaren hoe je werk van
al die jaren op prijs is gesteld.
De heer Wilton kent vele jubi
larissen persoonlijk en dat
houdt ook in, dat je de kans
loopt even flink ergens mee ge
plaagd te worden, want dat doet
de heer Wilton graag.
De ernst keert weer terug wan
neer de burgemeester van
Schiedam, die even tevoren
bijna onopgemerkt is binnenge
komen, het woord tot de jubila
rissen richt. „De wapenfeiten
uit uw loopbaan zijn al door uw
directeur genoemd en ik wil niet
in herhaling vallen', begint de
burgemeester. Hij wil zijn toe
hoorders echter niet onthouden,
dat hij, met vakantie in Ply
mouth, door vrienden werd mee
getroond naar de plaatselijke
haven, de trots van de stad.
„Wat mij daarbij opviel", zegt de
heer Roelfsema, „is, dat deze
Engelse werf in geen enkel op
zicht een vergelijking met de
onze kan doorstaan. De burge
meester ziet de aanwezige ge
neratie als de steunpilaar van
de samengebalde energie in het
8