Periodiek verslag commissie afvalwater Wilton - Fijenoord der. Daarentegen bestaat er een toenemende vraag naar bruikbaar zoet water, openlucht recreatie enzovoort. Het bovenstaande lijkt op het eerste gezicht een onoplosbaar probleem. De Nederlandse Over heid heeft echter tijdig maat regelen, in de vorm van wetten, genomen om deze vicieuze cir kel te doorbreken. In 1970 is van kracht geworden de wet veront reiniging oppervlakte wateren. Gedeeltelijk is reeds in werking de wet op de luchtverontreini ging, terwijl een wet in voorbe reiding is, die de bescherming van het bodemwater regelt. Wij willen nu verder alleen spre ken over het afvalwater-pro bleem. Met de eerstgenoemde wet verontreiniging oppervlakte wateren hebben we nu reeds allemaal te maken. Door onze speciale geografische ligging is een groot gedeelte van ons oppervlaktewater belast met een buitenlandse vervuiling (denk aan de Rijn). Daar komt onze eigen vervuiling nog eens bovenop. De wet gaat uit van het principe: de vervuiler betaalt. Nu kan de totale normale vervuiling als volgt weergegeven worden: 50% afkomstig van de agrari sche industrie: 25% afkomstig van de overige industriën; 25% afkomstig van de bevol king. Daarnaast produceert voorna melijk de industrie een relatief kleine hoeveelheid afvalwater, waarin specifieke chemische stoffen voorkomen, die niet of moeilijk biologisch afbreekbaar zijn of anderszins ons leefmilieu verstoren (bijv. zware metalen). De wet beoogt een aantal maat regelen: 1. Zuivering van het normale afvalwater, afkomstig van be volking en industrie. Het geld hiervoor wordt via heffingen door de vervuiler opgebracht. 3. Zuivering van het typische reeds besproken chemische afvalwater (of voorkoming van het ontstaan van dit af valwater). Daarnaast zijn een aantal inter nationale of nog beter mondiale afspraken nodig om tot snelle verbodsbepalingen te komen voor bepaalde stoffen. Bekende voorbeelden hiervan zijn: ge chloreerde koolwaterstoffen en kwik (zie hiervoor het rapport van de Club van Rome). Verder zijn die internationale afspraken nodig om oneerlijke concurren- tie-verhoudingen te voorkomen (fabriek A moet dezelfde lozings- eisen krijgen als fabriek B in een ander land). Omdat de wet oppervlaktewate ren ons niet verder helpt met onze lozingsproblemen, zullen we zelf wegen moeten zoeken om de hoeveelheid afvalwater te verminderen (economisch eigenbelang, je hoeft minder heffing te betalen). Daarnaast moeten we de meer schadelijke stoffen zien te voorkomen, leder een kent tegenwoordig wel het fosfaatprobleem, waardoor be paalde algen zich sneller gaan vermenigvuldigen en op die wijze het water zuurstofarm en dus dood maken. Verder heeft de huisvrouw te maken met het plastic-probleem e.d. De industrieën buigen zich mo menteel ook over deze proble men, misschien niet altijd met als eerste hoofdmotief om het leefmilieu te verbeteren, maar simpelweg om bepaalde drei gende overheidsmaatregelen, zoals gedeeltelijke bedrijfs sluiting d.m.v. intrekking van lozingsvergunningen of zeer hoge heffingen op het geloosde afvalwater te voorkomen. Het een en ander heeft, natuur lijk via het ingrijpen van de wet gever, toch tot gevolg, dat ons leefmilieu wordt verbeterd. J. Weening Afd. TWA Literatuurbronnen: 1. Het leefmilieu in Nederland door dr ir D. W. Scholte Ubing 2. Het MIT-rapport van de Club van Rome door Dennis Meadows (Aula pocket 500) De commissie Afvalwater WF werd ruim een jaar geleden in gesteld en heeft drie leden, t.w.: de heren H. Roozendaal (Be- drijfsdienst), D. A. van Woerkom (Productie Pijpleidingen) en J. Weening (TWA). De taak van de commissie bestaat uit het be hartigen van alle facetten van de afvalwater-problemen op onze werf (zie artikel leefmilieu in Nederland). Het afvalwater-probleem van een Scheepswerf-Machinefabriek is uiteraard lang niet zo groot als bij bedrijven in sommige andere bedrijfstakken. Wij hebben vaak te maken met afvalstoffen, waar bij op een vrij eenvoudige wijze voorkomen kan worden, dat ze in het water terecht komen. De commissie ziet haar taak globaal in drie fasen. 1. onderzoeken om welke wa- terverontreinigde stoffen het gaat en in welke hoeveel heden; 2. maatregelen uitvaardigen ter voorkoming van onnodige vervuiling en het zoeken naar de mogelijkheid van herge bruik van bepaalde afvalstof fen (regeneratie en recircula tie): 3. uitzoeken wat de beste en goedkoopste manier is om eventueel onvermijdelijk af valwater te zuiveren. De commissie heeft voor een belangrijk deel fase 1 achter de rug. We weten om welke stoffen het gaat en globaal om welke hoeveelheden. We zitten nu mid den in fase 2. 16

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1972 | | pagina 18