Personalia sing naar een geheel andere af deling of door reorganisatie van de afdeling Onderhoud daar als nog een plaats vrij te maken. Ook een goede afvloeiingsrege ling, via ziektewet, WAO, WW en WWV, heb ik als oplossing over wogen. Het bezwaar van de eerste twee oplossingen is ech ter dat men toch weer met, practisch dezelfde, moeilijkhe den geconfronteerd wordt; men verplaatst deze alleen maar naar een ander terrein. De afvloei ingsregeling is, gezien de leef tijd van Pietersen, bij een nadere analyse ook niet waterdicht te krijgen; vooral de laatste jaren vormen financiëel een flinke achteruitgang, waar ook deze oplossing niet de aangewezen weg is. Wij moeten de oplossing zo doende zoeken in de richting zoals men zich die vanaf het be gin had voorgesteld. Mijn over tuiging hiervoor was dat er, door het wegnemen van de oorzaken en verbetering van de manier waarop diverse personen gere ageerd hebben bij de oplossing van het probleem, als nog een goed resultaat mogelijk zou zijn. Allen moeten er dan echter wel van overtuigd worden dat zij op een verkeerde manier gehandeld hebben. Zowel de houding van Pietersen, baas Van Dieren en het personeel was van dien aard dat de kwestie uit de hand ge lopen is en door een ongelukkig voorval een situatie geschapen is die voor alle partijen onhoud baar is. Een eerste stap naar de oplos sing is een bezoek aan Pietersen om zich op de hoogte te stellen van zijn toestand. Een periode van rust zal zeker in aanmerking genomen moeten worden. Daar na kunnen wij de oplossing gaan zoeken in een gesprek waarbij, behalve de personen die aan het eerste overleg hebben deelge nomen, ook baas Van Dieren en een kernlid aanwezig is. In dit gesprek moet duidelijk tot uiting komen dat het besluit om Pieter sen toch weer in de afdeling van baas Van Dieren te planten, juist na deze mislukking, gezien moet worden als een bewijs van ver trouwen in hen die de oplossing waar moeten maken. Deze op lossing moet als pijlers hebben 1e vertrouwen in de leiding; 2e bereidheid om eikaars moeilijk heden te begrijpen en op te los sen; 3e verantwoording willen dragen tegenover bedrijf en col lega's. Als wij deze punten als basis nemen, is een goede oplossing mogelijk waarvan het resultaat voor allen een „happy end" zal inhouden en waardoor het spreekwoord (met een kleine va riatie) „een weldenkend mens stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen" zijn waarheid weer bewijst. Rest ons nu nog de vraag van Punt 5: Is het zinvol dat de oude re werknemer bij het werk betrokken blijft en wat zijn de mogelijk heden? Dit is een kwestie waarbij ver schillende factoren een rol spe len. Lichamelijke conditie, pro ductiviteit, functie, alsmede de aard van het bedrijf en van de werkzaamheden zijn zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Gezondheidsredenen en teruggang in prestaties kun nen de oorzaak zijn dat het zelfs noodzakelijk is om de oudere werknemer in een andere afde ling in te delen, waardoor hij zijn plaats in het arbeidsproces toch kan behouden, alhoewel minder intensief dan voorheen. Als er in het bedrijf in teamverband ge werkt wordt, is het, ook collegi aal gezien, vanzelfsprekend dat men bij de indeling van de werk zaamheden rekening moet hou den met de leeftijd en de eer bied voor de grijze haren laat prevaleren boven de gedachte van „het oude vlees moet eerst op". Ook de omstandigheden waar onder en de plaats waar gewerkt moet worden, vragen aandacht bij de oplossing. Op scheeps werven, bouwobjecten en in di verse industrieën kunnen be zwarende omstandigheden aan wezig zijn die deze werkzaam heden sterk beïnvloeden. Ik denk hierbij aan weersomstan digheden, toegankelijkheid en luchtverontreiniging. Deze vor men, juist voor de ouderen, dik wijls een bezwaar om zich voor 100% in te zetten. Dit zijn enige mogelijkheden waaruit wij mo gen concluderen dat het, mits wij rekening houden met de moeilijkheden en deze zoveel mogelijk ondervangen, zinvol en verantwoord is dat de oudere werknemer normaal in het ar beidsproces gehandhaafd blijft. In veel bedrijven prijst men zich gelukkig dat er nog een kern van ouder personeel aanwezig is; zij vormen een groep, die door hun inzicht, ervaring en ver antwoording, voor de jonge ar beiders, bij hun streven naar een goede positie, van veel nut kan zijn. Tot slot wil ik ervan uitgaan dat „jong en oud in goede harmonie nodig zijn voor onze economie". In verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is op onderstaande data eervol ontslag verleend aan: W. Nieuwkerk fitter 14-7-1972 T. de Veld baas Terreindienst 19-7-1972 D. J. v. d. Merwe ijzerwerker 21-7-1972 L. Breederveld vorktruckber. 28-7-1972 K. Bot scheepsbeschieter 4-8-1972 C. v. d. Pol houtbewerker 4-8-1972 A. van Leeuwen klinker 11-8-1972 W. Wagenaar scheepmaker 25-8-1972 8

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1972 | | pagina 10