der ingewikkelde levensverrich tingen tot stand te brengen. Men denke hierbij aan het transport van voedingsstoffen in de plant en aan de bloedsomloop van de hogere dieren. Verder heeft geen enkele stof een zo groot vermogen om warmte op te nemen of warmte af te geven als water. Het ge volg hiervan is, dat de enorme „watermantel" van de aarde (in de oceanen en in de dampkring) als het ware als een buffer fun geert, waardoor het optreden van extreem hoge en lage tem peratuurwaarden wordt voor komen. De combinatie van deze eigen schappen is niet alleen oorzaak van de bijzondere geschiktheid van water voor het instandhou den en de ontwikkeling van het leven op aarde, maar het geheel daarvan is bovendien in hoge mate bepalend voor het klimaat, hoe verschillend dit in de vèr uit- eenliggende delen van de aarde ook moge zijn. Het is overbodig hier nader in te gaan op de be ïnvloeding van de levensomstan digheden van de mens door het klimaat van de streek waarin hij leeft. Wel is het hier van belang te wijzen op de betekenis van de kringloop van het water op aar de. Het aan de lucht blootgestel de water verdampt en komt te recht in de atmosfeer. Deze wa terdamp condenseert onder be paalde omstandigheden en keert terug naar het aardoppervlak als neerslag in de vorm van regen, hagel of sneeuw. Aldus wordt de zoetwatervoorraad van de conti nenten, die door de verdamping en afstroming naar zee verloren is gegaan, weer aangevuld. Vrij wel elk waterdeeltje onderneemt op de geschetste wijze avon tuurlijke reizen, die voor som mige zeer kort, voor andere zeer lang duren. Het is de mens tot nu toe niet gelukt op praktische schaal deze reisprogramma's van de water deeltjes te beïnvloeden. Wel grijpt de huidige samenleving in belangrijke mate in bij de avon turen die althans door een deel van de deeltjes worden beleefd. Wij gebruiken het water en als gevolg daarvan heeft de samen stelling van deze vloeistof een uitermate belangrijke verande ring ondergaan. Zowel het wa ter dat de woning verlaat in de vorm van spoelwater van toilet ten, van keukenwater en van schrob- en waswater, als het water dat door verschillende be drijven wordt afgestoten, heeft allerlei stoffen opgenomen als gevolg van dit gebruik. Het is door deze stoffen verontreinigd, het is afvalwater geworden. Dit laatste wordt normaliter op onze oppervlaktewateren afgevoerd. Laat men dit alles ongestoord zijn gang gaan, dan treedt ech ter een zodanige vervuiling van het oppervlaktewater op, dat deze meest belangrijke bron van onze zoetwatervoorziening niet meer, of slechts met moeite en pijn, benut kan worden voor de watervoorziening van de mens, de industrie, de land- en tuin bouw en de veeteelt, voor de visserij en voor recreatieve doel einden. Misschien zou nog het belangrijkste bezwaar zijn de vervuiling van ons milieu, waar van het water één der compo nenten is. De bescherming van dit milieu tegen verontreiniging is, mede in verband met de toe nemende bevolkingsdichtheid, een vraagstuk dat steeds meer zorgen baart. Kortom, er is een verontreinigingsprobleem, een probleem, waaraan men in het verleden helaas onvoldoende aandacht heeft geschonken. Een afwijkende situatie wordt gevormd door de afvoer van koelwater. In het algemeen is dit niet vervuild, doch wel is het in temperatuur verhoogd en deze temperatuurverhoging is van in vloed op de gehele waterhuis houding. In het bijzonder in de toekomst zal de voorziening van elektrische centrales met zeer grote hoeveelheden koelwater van niet te hoge temperatuur een probleem gaan vormen, waarvan de oplossing een zorg vuldige „planning" vereist. Om enig idee van deze hoeveel heden te geven, zij vermeld, dat volgens een recente raming van het vermogen dat in 1980 in Nederland in elektrische centra les zal zijn opgesteld, in dat jaar bij vol bedrijf daarvan rond 600 m3 water per seconde als koelwater voor deze elektrici teitsproducenten nodig zal zijn. Deze hoeveelheid komt overeen met de kleinste afvoer van de Rijn bij Lobith. Als een elek trisch kacheltje van normale ca paciteit 1 uur heeft gebrand, zijn bij het opwekken van de daarin verbruikte elektrische energie 300 liter water nodig geweest. Er zijn echter nog allerlei ande re bedrijven die zich ten aanzien van hun waterverbruik niet on betuigd laten. Voor de fabricage van 1 ton staal is 15 ton water nodig; voor het maken van een bromfiets van 80 kg is dus ruim 1 m3 water het staalproduktie- bedrijf gepasseerd. De papier industrie is eveneens een grote waterverbruiker. Wie heeft er zich ooit rekenschap van ge geven, dat wanneer een brief van 20 gram op de bus wordt ge daan, voor het maken van deze simpele stukjes papier 20 liter water zijn verbruikt? De hoeveel heid water die een beetwortel suikerfabriek nodig heeft voor de produktie van het schepje suiker in de thee, is ten naaste bij even groot als de hoeveel heid vloeistof die zich in het kopje bevindt. Als laatste voorbeeld van een groot afvalwaterproducent wordt genoemd de kunstzijde-industrie: de vervaardiging van een kunst zijden jurkje dat 1 pond weegt, heeft de produktie van 500 liter afvalwater tot gevolg gehad. In het tegenwoordige Nederland overtreft de hoeveelheid vuil die met het industriële afvalwater wordt geloosd, in belangrijke mate die, welke zich in het z.g. huishoudelijke afvalwater be vindt. In ons land varieert de hoeveelheid water die een be woner voor huishoudelijke be hoeften nodig heeft, van 100 tot 150 liter per dag. 26

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1972 | | pagina 28