De levende natuur
13
den wij in de natuurkunde en
wel in de stelling, dat in een
door metaal omsloten ruimte
geen electrisch spannings
veld (van buitenaf) kan wor
den opgewekt. Bliksem is
een electrisch verschijnsel
en de metalen autocarrosse
rie is zo'n zogenaamde "kooi
van Faraday". Daarom zal,
wanneer de auto door de
bliksem wordt getroffen, de
electriciteit langs de buiten
zijde van de carrosserie naar
de aarde afvloeien. Welis
waar zitten tussen beide nog
de isolerende banden, maar
die betekenen voor de blik
sem niet meer dan een
sprongetje.
Het feit, dat de auto geen
j volledige "kooi van Faraday"
is, omdat een deel ervan niet
door metaal maar door glas
wordt gevormd, beïnvloedt
de afvloeiing langs de bui
tenzijde niet. Wel echter is
het zaak onder de gegeven
omstandigheden de ramen
gesloten te houden.
Ongunstiger liggen de zaken
bij een cabriolet met linnen
kap; de paar ijzeren spanten,
die deze kap omhoog hou
den, zijn niet voldoende om
de wagen tot een kooi van
Faraday te maken en in dit
i geval bestaat dan ook inder
daad gevaar voor de inzitten-
I den, zulks in - verrassende -
tegenstelling tot een kunstof-
fen carrosserie, waarlangs
de bliksem als regel - zoals
proeven hebben aangetoond
-toch buitenom zal afvloeien.
Maar dezelfde hoge graad
van bescherming als de me
talen carrosserie biedt de
kunststoffen versie toch niet.
Antenne uit laten staan of
intrekken?
De vraag of een uitgescho
ven antenne mogelijk het ge
vaar voor de inzittenden ver
groot werd onlangs uitvoerig
beantwoord door de beken
de Duitse antennefabriek
Hirschmann. Deze heeft, in
samenwerking met het hoog
spanningslaboratorium van
de universiteit van Stuttgart
(waar men over apparatuur
voor het imiteren van blik
seminslag beschikt), een uit
gebreid onderzoek op dit ge
bied verricht.
Dit onderzoek leerde onder
meer, dat wanneer de blik
sem in de uitgeschoven an
tenne slaat, hij onmiddellijk
bij de voet daarvan op de
carrosserie overspringt en
van een vergroting van het
risico voor de inzittenden is
dan ook geen sprake. Deson
danks adviseert Hirschmann
de antenne vóór de bui - en
beslist niet tijdens de bui -
in te schuiven, teneinde de
kans op schade aan de radio
zo klein mogelijk te houden,
hoewel het ook bij inslag el
ders op de wagen niet uitge
sloten is, dat de radio wordt
beschadigd.
Tijdens dit onderzoek in Stutt
gart werden, ondanks de
"kooi van Faraday", in het
wageninterieur enkele tien
den van procenten van de
bliksemspanning vastgesteld.
Bij een bliksemspanning van
een miljoen volt betekent dat
altijd nog een paar duizend
volt, wat griezelig klinkt, maar
in werelijkheid ongevaarlijk
is, omdat de daarbij optre
dende stroom, evenals hoog
frequente stromen, niet in het
menselijk lichaam dringt,
maar op de huid blijft. Hoog
stens kan men, zo zegt
Hirschmann, met een vinger
vonken uit de metalen car
rosserie "trekken", maar dat
nog alleen tijdens de uiterst
korte duur van de inslag.
Proeven hebben aangetoond,
dat dergelijke electrische
spanningen in het wageninte
rieur niet alleen optreden bij
een directe inslag (carrosse
rie of antenne), maar ook bij
een inslag in de onmiddel
lijke nabijheid van de auto.
Schade aan de auto.
Bij een directe inslag moet
men er wel op rekenen, dat
de wagen deze niet geheel
zonder schade overleeft. Blik
seminslag gaat gepaard met
een zeer grote warmteont
wikkeling (hete gassen), zo
dat de lak ter plaatse zal ver
schroeien. Ook de banden
zullen er waarschijnlijk niet
zonder kleerscheuren afko
men want zij zullen - omdat
zij zeer slechte electrische
geleiders zijn - plaatselijk zo
heet worden, dat beschadi
gingen onvermijdelijk zijn.
En als de auto niet meer
bereikbaar is?
Uit het voorgaande moge ge
bleken zijn, dat men in de
auto bijna zo veilig als in
huis is. Men kan met matige
snelheid blijven doorrijden,
men kan ook ergens parke
ren, mits men dit niet onder
een boom of dergelijke doet.
Maar wat te doen als men
zich al buiten de auto bevindt
op het moment, dat het on
weer losbarst en de wagen
niet met een paar stappen te
bereiken is? In zo'n geval -
en dat geldt ook voor wan
delaars en fietsers - moet
men zo dicht mogelijk bij de
grond neerhurken en natuur
lijk ook weer niet onder een
boom of dergelijke.
Vooral niet plat languit gaan
liggen, want bij blikseminslag
ontstaan binnen een straal
van 30 meter en meer ge
vaarlijke spanningen in de
grond, die al tussen twee niet
meer dan 70 of 80 cm van
elkaar verwijderde punten tot
ettelijke honderden volts kun
nen oplopen. Languit liggend
bestrijkt men immers een
grondlengte van al gauw
tweemaal de genoemde af
stand.
Om dezelfde reden moet
men, wanneer er na een in
slag toch om een of andere
reden moet worden gelopen,
dit met kleine pasjes doen.
SITUATIE:
Aan de verliezende hand op
een breed front.
VOORUITZICHTEN:
Niet rooskleurig. De mens
moet leren, dat de natuur be
langrijk is voor zijn toekomst.
De meeste naties hebben be
hoefte aan diepgaand onder
zoek op dit gebied en meer
beschermende maatregelen
voor fauna en flora.
Het vroegtijdig waarschu
wingssysteem van de mens,
in de vorm van in het wild
levende dieren verkeert in
grote moeilijkheden. Door het
redden en sparen van dier
soorten kunnen we mensen
redden.
Tot op heden hebben biolo
gen kunnen vaststellen, dat
het volgend aantal soorten
dieren bestaat:
4500 verschillende soorten
zoogdieren, 9000 vogelsoor
ten, 5000 soorten reptielen,
2000 soorten amfibiën, 2300
soorten vissen, meer dan
1.000.000 insecten.
Het uitsterven van een enke
le soort lijkt, gezien de grote
aantallen, van ondergeschikt
belang. Zo'n veronderstelling
is echter gevaarlijk met be
trekking tot ons eigen voort
bestaan.
In de loop van de historie
heeft het dier ons altijd enor
me hoeveelheden voedsel ge
leverd. De huid van bepaalde
diersoorten beschermde de
mens tegen de natuurele
menten. Het dier leverde ook
materiaal dat de mens ge
bruikte voor het maken van
sieraden en waarmee hij of
zij zich met welbehagen tooi
de.
In het Afrikaanse land Kenya
leven nog wildkudden zoals
deze ook voorkwamen op
aarde vóór de ijstijd. Dit wild
vormt in vele opzichten een
bron van dierenleven, om de
mens elders op aarde te to
nen, in dierentuinen, safari
parken e.d. met welke dieren
de aarde nog bevolkt is. Een
levendige handel in deze die
ren vindt regelmatig plaats.
Slechts 16 tamme diersoor
ten, een handjevol, werken
voor de mens of vormen de
belangrijkste eiwitbron voor
zijn voedsel. In een onzekere
toekomst is het denkbaar,
dat we dit aantal zullen moe
ten uitbreiden of vervangen
door andere soorten. We zul
len deze andere soorten dan
eveneens moeten gaan fok
ken om in een nijpend tekort
van eiwitten te kunnen voor
zien.
Het meest belangrijke van al
les is het feit, dat we het
vroegtijdig waarschuwings-