I
4
vruchten. En wat de bombarde
menten betreft: nog voordat
luchtalarm werd gegeven,
hoorden wij de bommenwer
pers al bij Hoek van Holland
aankomen. Ons gehoor was ge
scherpt en erop afgestemd. Als
hazen vluchtten wij dan door
het weiland naar het Ru
bensplein.
En dan de opbouw na de oorlog.
Wij werkten soms nachten lang
door op de Tekenkamer, of aan
de Vijf Sluizen of waren te vin
den bij de proefstand in de Ma
chinefabriek. Een drukke tijd,
maar een fijne tijd bij WF. Ik heb
er bijna 46 jaar doorgebracht. Ik
heb daar 'geleefd'' en denk met
genoegen aan deze tijd terug.
De "020" op de helling bij Fijeenoord
Sinds 1929 wijzigde veel?
Zoals ik al zei: een hele evolutie.
Alleen op de Tekenkamer al. De
heer Zipp predikte altijd een
voud. Dat is trouwens ook het
kenmerk van het ware. Met zo
weinig mogelijk mensen het zo
goed mogelijk doen, vooral in
barre economische tijden. Ook
de middelen veranderen. Velen
herinneren zich nog wel de cal-
ceuses, die de "zwakke" pot
loodtekeningen moesten calce-
ren, op ander papier met inkt
overtrekken. Die meisjes zijn
langzamerhand afgedruppeld.
Het Océ-procedé deed zijn intre
de. Er kwamen betere potloden
en beter papier. Het klinkt een
voudig, maar een en ander was
kostenbesparend en werkte tijd
winst in de hand: twee zeer be
langrijke factoren om te kunnen
concurreren en snel te kunnen
werken.
Komt u uit een scheepsbouwfa-
milie?
Er werkten familieleden van mij
bij Rijkee en Bon en Mees op
Zuid. Dat waren twee werven
waarvoor Fijenoord veelal de
stoommachines maakte als er
daar schepen op stapel ston
den. En zoals ik al zei: mijn fa
milie stamt van Charlois: een
dergelijke werkkring lag dan wel
een beetje voor de hand. Overi
gens is mijn familiestamboom
bekend tot 1620. Die heb ik niet
zelf nagegaan, maar een zeer
ver familielid heeft dat door een
genealoog laten doen. Er is een
boekwerk "Het Geslacht Krui
denier" uitgegeven. Daaruit
blijkt, dat er landarbeiders, bur
gemeesters, leraren en zelfs
een bewindvoerder van de Vere
nigde Oostindische Compagnie
(VOC) in voorkomen. Er zijn ook
rijke Kruideniers geweest, die
zich met fruitexport hebben be
zig gehouden.
Bewindvoerder, dat was heel
wat?
Dat schijnt zo. Zelf heb ik het al
lemaal niet cadeau gekregen. Ik
heb veel moeten sjouwen, leren
en er zeker niet de kantjes van
af kunnen lopen. En vanuit mijn
levensovertuiging weet ik: dat
mijn leven in God's hand is en ik
de zegen des Heren menigmaal
mocht opmerken. Die overtui
ging is mij tot steun, ook in
moeilijke tijden. Denk maar
eens aan de crisisjaren: een
zware tijd met vele ontslagen en
600.000 werklozen. Ik werd "op
geborgen" bij Van der Jagt,
chef van wat nu het bouwbedrijf
is, of technische dienst. De Gier
kwam bij Kortland, bedrijfslei
der MF. Wij werkten toen aan
een koepeloven voor de gieterij,
wij kortten kranen in en deden
allerhand "klusjes". Ik geloof
nog altijd, dat men wat in ons
zag en ons daarom "in de ijs
kast bewaarde" tot betere tij
den. Allerlei jobs werden aange
nomen van knijpers voor een
ertsoverslagbedrijf tot installa
ties van een meelfabriek toe.
Hard werken, dat wel!
En de oorlog?
Dat was een nare tijd. Enkele
woorden hierover. Met De Gier
hadden wij eens werk op een
schip op Zuid opgeknapt. Het
was eind 1943. Op de fiets re
den wij langs een restaurantje
in een parkje. We waren zo ma
ger als een lat en daar lazen we:
heden erwtensoep. Men kan
zich voorstellen wat dat bete
kende. Onze teleurstelling was
hevig. Erwtensoep: warm water
waar waarschijnlijk een paar
erwten in hadden gelegen, op
de bodem van het bord nog een
paar lege vliezen van die peul-