"Ook in het buitenland gaat het
om teamgeest en samenwerking"
J'H. Meerwaldt:
Gesprekken over internationale karakter
van WF (III)
1
In de serie gesprekken met WF-
ers, die langdurig in het buiten
land ervaring opdeden, ont
moeten wij in dit geval de heer
J.H. Meerwaldt (52), Staffunc
tionaris Af deling Reparatie.
Deze trad in 1954 bij ons in
dienst als assistent bedrijfslei
der. Voor WF vervulde hij later
een taak in het Duitse Emden,
bij Lisnave in Portugal en in In
donesië als leider van het RSV
Management Advisory Team.
Hij is ervan overtuigd, dat dit
soort ervaringen een internatio
naliserende invloed op de mens
en daardoor ook op het bedrijf hebben, maar dat er geen thermo
meter is, waarmee je die invloed exact kunt aangeven of meten.
Meerwaldt is een techneut pur sang, die ontzettend graag over zijn
vak praat, maar die evengoed oog heeft voor een mooi stuk na
tuurgebied, doch zijn indrukken daarover iets moeilijker wil of kan
verwoorden.
Ook het culturele aspect, bijvoorbeeld de hoogwaardige cultuurge
meenschap in Indonesië, spreekt hem ten zeerste aan. Dit soort ge
voelens gecombineerd aan zijn intellectuele gaven, voerden zijn le
venswandel haast noodzakelijkerwijze naar de fijnzinnige hobby
van de bridgesport. En als oplosser van moeilijke klussen in het
werk, een soort troubleshooter, is hij iemand, die met veel inzet er
een groot slem weet uit te halen, als dat er ook inzit.
Portugal en Indonesië beteke-
nen iets voor u?
Dat kan ik niet tegenspreken,
^aar daaraan vooraf ging 'n
tartstondiger verblijf in Duits-
'and. Ik was gedurende twee-
en-een-halve maand in Emden.
i Van een schip was gelukkig ge
deeltelijk buiten onze schuld
een krukas gebroken. Het be
trof de "Geestermünde", eigen
dom van een zeer fijne rederij,
i Er voer toen een werktuigkun
dige op, met wie wij nog steeds
contact hebben. Herr Preuss,
een fijne kerel. Ik ging er met
de heren Van Dorp en Meijer
deen, het is al jaren geleden.
Vaar wat doe je? (spreidt de
handen en trekt de schouders
1 °P). Je duikt er in en je klaart
det karwei.
diet is dus allemaal prima in or
de gekomen.
En toen de Lisnave?
Dat was acht jaar later. Ik was
daar gedurende een periode
van vier maanden. Wij moesten
er know how leveren, ook ten
aanzien van de organisatie. De
deer A. van Dijk was de eerste,
die erheen ging, want hij zette
det hele organisatieschema
PP- Ik kwam als tweede voor de
'Paperflow", die identiek
cioest worden aan die van de
afdeling reparatie van WF; ech
ter wel aangepast aan de Por-
tegese mentaliteit. Ik startte
rnet die klus op de oude Noord-
^erf als een soort oefengebied.
Daar leerde men het om het la
ter op de nieuwe Lisnave-werf
'n Praktijk te kunnen brengen.
VVat houdt die paperflow in?
Qrofweg gezegd: het opstellen
Van dok- en ligplaatsen pro
gramma's, het registreren van
d® aanvragen, het opzetten van
6en controlesysteem op de
aanbiedingen, het opzetten van
6eP centrale administratie,
^aarin alles was terug te vin-
en, het opzetten van een dui
delijke orderregistratie. De
pensen die er werkten waren
°°gwaardige technici. Zij be-
Scdikten echter niet over
praktijk-voorbeelden. Wilton-
Fijenoord liep daarin juist voor
op. Dat kwam voornamelijk
door de inbreng van de uitzon
derlijke capaciteiten van de
heer De Koning, die een en an
der vlak na de oorlog bij ons
heeft opgezet.
Hoe was de opstelling van de
Portugezen?
Bijzonder prettig. Maar blinde
lings aanvaarden deden zij
nooit iets. Je moest komen met
een zorgvuldig afgewogen ad
vies, geschraagd met goede ar
gumenten; het liefst met diver
se alternatieven. In ieder geval
moest je ze overtuigen van de
logica van een bepaalde zaak.
Nu is het onze grootste concur
rent geworden. Hadden wij de
know how niet geleverd, dan
had een ander het gedaan. En
trouwens, het kan geen kwaad,
een goede concurrent, want
dat houdt de prikkel erin en be
hoedt je voor in slaap sukkelen.
(Maakt een gebaar met het
hoofd van: zo simpel ligt dat).
En daarna Indonesië?
Veel later. Die periode liep van
oktober 1972 tot oktober 1974.
Er werd een RSV Management
Advisory Team opgericht,
waarvan ik de leider werd. De
bedoeling was de rehabilitatie
van de werven P.N. Dok Tan-
jung Priok en P.T. Kapin. Daar
aan zijn vele onderhandelingen
voorafgegaan. De heer Meeu-
wisse is daarbij intensief be
trokken geweest. Later werd er
ook onderhandeld op
Cebosine-niveau en de Wereld
bank zou als sponsor optreden.
Dat alles resulteerde uiteinde
lijk in een RSV-contract.
Wij begonnen met de rappor
ten te lezen van diverse teams,
met eerdere studie-opdrachten.
Daarin troffen wij naast veel
kretologie ook goede dingen
aan. Lijn zat er niet in. Het
eerste, dat wij deden, was dan
ook een rechte lijn uitstippelen:
ons vertrekpunt bepalen en de
wijze waarop wij tot het eind
punt konden geraken.
Dat vergde de nodige analyses?
Dat spreekt. De daarna getrok
ken conclusies waren: splits
het werk uiteen in drie delen, te
weten: a. het gezicht van de
werven, de lay-out en dergelij
ke; b. het "paperwork" met de
randwerkzaamheden en c. de
overdracht van kennis en
know-how door middel van de
bazen. Om tot de juiste advie
zen aan de Indonesiërs te ko
men was dus een team samen
gesteld, dat bestond uit de he
ren Gitz uit Curagao, die na zijn
plotselinge overlijden, waarvan
iedereen kapot was, werd op
gevolgd door de heer Swart
(NDSM), Barendregt (toen nog
WF econoom), König (WF
assistent-bedrijfsleider), San
ders (Curagao, later WF baas ij
zerwerkers), De Knegt (RDM,
baas lassers), Van Hees (WF
baas fitters), Meulstee (WF,
baas draaiers en machinale be
werking), Veldmeyer (RDM,
baas bankwerkers) en Van de
Brug (lokaal ingeleend).
De taken lagen verdeeld over
twee werven, de uren werden
dan ook omgesleuteld per
werf. Ik zal me grotendeels be
palen tot de werf in Tanjung
Priok, omdat de dagelijkse
gang van zaken bij Kapin meer
bij de heer König berustte.
En liep de samenwerking goed?
Uitstekend. Ik had sterk de in
druk, dat de Indonesiërs best
blij met onze komst waren. Wij
werden naar mijn gevoel volle
dig aanvaard en de taal was
vaak geen enkel probleem Eén
van de belangrijkste impulsen
bleek het verbeteren van het
transport over de werf. Er vond
een grote opruiming plaats,
schroot verdween, de wegen
kregen een betonlaag; alles in
bijzonder prettig overleg. Daar
na kwamen de werkplaatsen
aan de beurt. De lasvloer in de
scheepsbouwloods moest bij
voorbeeld een verbetering on
dergaan, oude machines wer
den opgeruimd en twee draaie
rijen smolten tot één. Herin
richting van de pijpwerkerij
vond plaats; deze kreeg tevens
een nieuwe vloer. De timmer-
winkel werd opnieuw ingericht.
Voorts kwamen er nieuwe