Nog steeds toekomstmuziek voor ketelmakersvak 9 Daan van der Munnik: Lassen Het lassen van het plaatwerk vereist een hoge bekwaam heid. "Wel wis en zeker. Keur- lassers zijn erbij nodig. En die hebben wij bij WF. Die hebben o.a. het Duitse Afa-diploma: één van de beste diploma's op dit gebied, zowel voor elec- trisch als autogeen lassen. Je moet niet vergeten, dat zo'n ke tel veilig moet zijn. Onze lastechnische dienst keurt al het laswerk, waarna ook nog een test met water onder hoge druk plaatsvindt. Ook moet worden voldaan aan de zware eisen Van stoomwezen en clas sificatie". Is er enerzijds 'n ver andering of zijn er enkele zeer grote veranderingen aan te wij zen gedurende de geschiede nis van het ketelmakersvak, je ziet eigenlijk ook anderzijds een zekere terugkeer naar som mige vroegere facetten. Niet zo zeer, wanneer wij spreken over de herinvoering van het kolen- gebruik op de een of andere manier, maar wel weer het be sef te moeten "terug"-groeien naar het all-round zijn. Van der Munnik: "Dat zie je op de hele werf: het tijdens drukte uitwis selen van mensen. Een uitwis seling tussen bankwerkers, fit ters, ijzerwerkers en zo. Dat loopt redelijk". Vakmanschap Ziet hij - als gezegd - het ketel makersvak in de toekomst ste vig in het zadel, zorgen maakt hij zich om het verlies aan vak manschap door het vertrek van jonge mensen. "De scheeps bouw heeft door negatieve be richtgeving een stevige deuk opgelopen. Maar er is nog brood op de plank. En bij de ke- 'telmakers ook. Een mooi vak, dat je niet op school kunt leren. Daar word je plaatwerker en groeit in de praktijk door naar ketelmaker. En werken op een werf heeft nu eenmaal iets aan trekkelijks, iets dat je elders nooit tegenkomt. Dat zelfstan dig een job uitoefenen, improvi seren, telkens weer anders, va riatie. En de toekomst zier er niet slecht uit". Daan van der Munnik: hij kan het weten, want hij spreekt uit vier generaties ervaring en is niet verstard in zijn vak, blikt ook met aanpassingsvermo gen in de toekomst. Naar hem is het goed luisteren. Delfshaven? "Nee, nog verder terug. Op het bedrijf aan de Parkhaven Dus niet de Westkousdijk, maar de West zeedijk!" Smid Zijn overgrootvader begon als smid bij Wilton, maar zag het ketelmaken komen. Een zoon van hem leerde dit ambacht ei genlijk van het prille begin. Het- werd een soort "erfelijke be lasting" in de familie. "Je moest in die dagen voor dit handwerk een vreselijk sterke kerel zijn. Je deed alles zelf: het lichte plaatwerk, het zware, ventilatie leidingen, trappen, bordessen en nog veel meer. Je was all-round. De zwakkeren vielen af, want je moest zelf klinken. Zwaar werk in meren deels gebukte houding. Het was een zeer arbeidsintensieve job". Het lassen kwam nog niet aan de orde. "Klinken was het motto. Dat gebeurde iets an ders, dan het klinken in de scheepsbouw. Het verschil ont stond door het andere mate riaal en de eis van het water dicht sluiten van het plaatwerk tegen de hoge druk in de ketel. Dat moest goed dicht opelkaar; je moest het opstuiken bij het klinken, dan laten besterven en daarna goed naklinken. Vervol gens volgde het proces van het aan weerszijden koken. Dat be tekent: het in het moedermate riaal wegwerken van de nagel. Tja, een ketelmaker deed alles zelf, aftekenen, boren, ruimen soevereinen en noem maar op. En dat allemaal in een verwron gen houding". Arbeidsverdeling Op een bepaald moment deed de arbeidsverdeling opgeld, ook in de dienstverlenende in dustrieën. Vakken werden als het ware van een hoofdvak af gesplitst. "Dat kwam je overal tegen. Ook bij de ketelmakers". Van der Munnik knikt, maar herinnert zich tevens, "dat het ketelmakersvak op de werven als het ware uitelkaar gerafeld is door het feit, dat het vroeger eerst onder de afdeling Nieuyv- bouw bij WF viel. "Maar toen kwam de afsplitsing vanuit de Nieuwbouw naar de Reparatie en Nieuwbouw Apparaten bouw. Een goed voorbeeld is het zelfstandig worden van de bankwerkers. Ook het klinken ging er uit, omdat het lassen steeds meer terrein won. Dat lassen werd op den duur ook een zelfstandig beroep". De ketels maakten een enorme ontwikkeling door. "In het be gin waren ze van platen van meer dan een duim dik. Eén van de grootste en beste uit mijn jonge jaren was de Schotse-ketel. Die kon een druk van 30 kilo hebben. Maar nu gaat men tot 80 atmosfeer werkdruk en hoger met een veel geringere waterinhoud en veel dunner materiaal. Dat dun nere metaal heeft er toe geleid, dat het vak lichamelijk minder zwaar werd, maar zeker niet geestelijk. De verantwoording van een ketelmaker is ge groeid, want er mag niet het ge ringste foutje worden gemaakt of de boel zou uitelkaar kunnen klappen bij wijze van spreken. Ik houd het mijn mensen altijd voor: jongens, als je een fout maakt, zeg het meteen. Dat kan een katastrofe voor komen!" "In het ketelmakersvak zit nog steeds toekomstmuziek. Dit belangrijke vak zal altijd een rol blijven spelen bij de energiebe hoefte en de scheepsvoortstu wing, want in principe draait het erom, dat je op een of ande re manier energie invoert, die via het water in de ketel weer in een andere vorm van energie wordt omgezet. Nu gaat dat met stookolie. Die wordt te duur: sinds 1973 is de prijs van olie vertienvoudigd. Er zijn plannen om weer op kolen over te gaan. Zelfs kun je bij toepas sing van kernenergie ook de ke tel niet wegdenken". Ketelmakersbaas D. van der Munnik - op de werf beter be kend als Daan - spreekt uit ja renlange ervaring. Hij heeft een rotsvast geloof in de scheeps- ketel, in welke vorm dan ook toegepast. "Maar het gaat al tijd om het water en vuurtje er onder!" Het vak verbergt nauwelijks ge heimen voor hem. Hoe kan dat ook anders? "Vier generaties Van der Munnik gaven hun beste krachten aan het Wilton- bedrijf". Zijn overgrootvader behoorde tot één van de eerste ketelmakers van Wilton. Op

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1980 | | pagina 13