pagina 12 WF-Nieuws
Nederlandse overheid bij de bouw van
deze schepen minimaal zou zijn, stelde
Van Aardenne voor de twee Taiwan-
boten bij de RDM te laten afbouwen.
De zogenoemde RDM-optie was
geboren.
Leuk plan, maar de minister kreeg er
geen handen voor op elkaar.
Het personeel van Wilton-Fijenoord
maakte duidelijk dat de RDM alleen
stukken schroot zou krijgen als het plan
van Van Aardenne zou doorgaan.
De scheepsbouwspecialisten van de
drie grootste Tweede-Kamerfracties
verklaarden zich tijdens een werk-
gelegenheidsdemonstratie op
20 februari 1984 in de Rotterdamse
Doelen publiekelijk mordicus tegen het
voornemen van de minister. En daarmee
was de RDM-optie van de baan.
Op 7 maart 1984 deed het personeel van
Wilton-Fijenoord een dringend beroep
op de Tweede Kamer ervoor te zorgen
dat de twee moties die op 28 december
1983 door haar waren aangenomen, ook
werkelijk zouden worden uitgevoerd.
Op die 28ste december had de regering
Wilton-Fijenoord geweigerd een
vergunning in het vooruitzicht te stellen
voor de levering van nog eens twee
onderzeeboten aan Taiwan. FVdA en
WD hadden de regering in de twee
moties verzocht voorstellen te doen
'inzake compenserende werkgelegen
heid voor WF'. Op 29 april 1986
verklaarde minister Van Aardenne uit
eindelijk in de Kamer: 'Helaas is het
onmogelijk gebleken die moties volledig
uit te voeren, ook al zou de regering dat
nog zo graag willen'. De overheid heeft
op dat moment nog absoluut niets
gedaan om Wilton-Fijenoord te helpen.
Integendeel, inmiddels had Van Aardenne
Wilton-Fijenoord opnieuw het leven zuur
gemaakt door op 9 mei 1984 met een
enorme aanscherping te komen van de
preferentiële positie die KMS en RDM is
toegekend bij de bouw van marine
schepen. 'Wilton-Fijenoord is alleen vrij
marine-exportorders voor scheepstypen
die voor de Koninklijke Marine zijn
ontwikkeld of daarvan zijn afgeleid te
acquireren indien tevoren vast staat dat
deze zonder steun zijdens de overheid
verkregen zouden kunnen worden
danwel niet kunnen worden
geïntegreerd in de bouwactiviteiten van
KMS en RDM', bepaalde Van Aardenne.
Een monstrueuze zin die al meteen
aanleiding gaf tot misverstanden.
Ten eerste vlogen partijen elkaar meteen
in de haren over het overigens in van
Dale niet te vinden woordje danwel.
De minister van defensie verklaarde dat
dit gelezen diende te worden als en
bovendien, terwijl de WF-directie het
(nog steeds) leest als of. Ten tweede
laaide tussen WF en de RDM een ruzie
op over de vraag bij wie nou eigenlijk het
eigendom van de tekeningen berustte
voor de onderzeeboten van de
Sea Dragon-klasse die ontworpen
waren voor Taiwan.
'Bij ons', zei de RDM, 'want dat ontwerp
is een verdere ontwikkeling van de
Zwaardvis-klasse. Wij hebben de
tekeningen daarvan destijds via RSV,
toen we allebei dochterondernemingen
van dat concern waren aan Wilton-
Fijenoord gegeven.'
'Nonsens', verklaarde Wilton-Fijenoord.
'Wij hebben zo'n 90 miljoen gulden in
het ontwerp van de Sea Dragon
gestoken. Dan kan je niet meer zeggen
dat het een Zwaardvis is.'
De Kamer vond de voorwaarden die de
minister aan Wilton-Fijenoord had
opgelegd eigenlijk onverteerbaar.
Daarop liet de bewindsman tijdens een
besloten mondeling overleg op 23 mei
1984 weten dat hij die 'ruim' zou
interpreteren. Ook vertelde hij aan Wilton
de toezegging te hebben gedaan dat
deze werf mag rekenen 'op de normale
ondersteunende rol van de marine' bij
exportopdrachten, mits dat niet ten
nadele gaat van de preferentiële positie
van KMS en RDM.
Op het matje
Een tijdje bleef het rustig rond Wilton-
Fijenoord. In 1984 en 1985 werd winst
gemaakt. Maar begin 1986 barstte
opnieuw de bom.
Wilton-Fijenoord maakte bekend door
de overheid gedwarsboomd te worden
en in het buitenland zelfs tegenwerking
te ondervinden van ambassades, die
daarmee een instructie van
Van Aardenne uitvoerden. Op het matje
geroepen door de Kamer beloofde de
minister dat hij de instructie zou wijzigen,
iets dat overigens pas in oktober 1986
door zijn opvolger De Korte werd
gedaan.
Ook staatssecretaris J. van Houwelingen
kreeg van de Kamer de wind van voren,
omdat hij in februari 1986 op een
defensiebeurs in Kuala Lumpur tegen
een vertegenwoordiger van Wilton-
Fijenoord had gezegd dat 'Wilton-
Fijenoord een firma is die voor de
overheid niet bestaat'. Het toenmalige
Kamerlid H. H. Jacobse (WD) vond die
uitlating 'in de geur staan van arrogantie
van de macht'. Toen Van Houwelingen