Vegetatie onderzoek
De nieuw gekozen
O. R.-led en
WF-Nieuws
pagina 13
D. Benner
FNV
A. Trouwborst
FNV
A. P. Veldt
FNV
H. M. Zagwijn
FNV
A. Willems
FNV
G. N. Winters
FNV
A. M. Vleugel
MHP
S. Atacan
C.N.V.
Vegetatie-onderzoek op de werf
Wilton-Fijenoord
Op 30 juni 1990 is op het voormalig golf
terrein van de werf Wilton-Fijenoord, een
onderzoek gedaan naar de daar
groeiende wilde planten.
Na een tip van WF-medewerker
Theo Bot aan enkele natuurvrienden
was de belangstelling gewekt en de
nieuwsgierigheid ontstaan. Er werd een
verzoek aan de Werf-directie gericht om
op het golfterrein een onderzoek te
mogen verrichten. Na enig overleg
tussen de WF-medewerkers de heer
Kleywegt en de heer Kuhn met KNNV-lid
de heer Van Uffelen over de doelstelling
en het belang van het onderzoek is er
toestemming verleend om met drie
personen een onderzoek te verrichten.
Het onderzoek is verricht door de heren
S. Gerritsen, K. Kanse en J. v. Uffelen en
is op zaterdagmiddag 30 juni 1990 uit
gevoerd.
Het golfterrein is een deel van de
bedrijfsterreinen van de werf Wilton-
Fijenoord te Schiedam. Het is te
lokaliseren op stafkaart 37G Hoogvliet.
Het terrein ligt aan de oostzijde van de
werf en is lange tijd als een golfbaan in
gebruik geweest en als zodanig
ingericht met in de struiklaag en boom-
laag nog enkele resten van aanplanting:
Japanse duizendknoop, haagliguster,
winter-linde en Italiaanse populier.
Op het middenterrein is een opspuiing
binnen een ringdijk die nog niet droog is
en daardoor ook niet betreden kan en
mag worden. In deze opspuitput is een
rijke riet-vegetatie ontstaan en komt de
zulte in redelijke mate voor. In de noord-
zuidrichting ligt er aan de oostzijde een
verhard pad met links en rechts een
brede bermstrook die rijkelijk begroeid
is en jarenlang rust heeft gehad.
Het onderhoud is tot een minimum
beperkt gebleven en dat heeft de
vegetatie en de fauna goed gedaan. Er is
een grote verscheidenheid aan vogels
waargenomen. De zuidzijde van het
terrein wordt begrensd door de
Waterweg en is met een basalt-oever-
bescherming bekleed. Deze steen
glooiing is nog niet zo oud en ook nog
niet zo rijk begroeid, maar dat kan een
kwestie van tijd zijn.
Er is over het gehele terrein een rijke
verscheidenheid aan vegetatie-typen
waar te nemen en dit maakt weer eens
duidelijk dat ook in een druk industrie
gebied een goede gelegenheid kan zijn
voor het ontstaan van refugium (plaats,
waar een soort plant of dier wordt terug
gedrongen, kan overleven en later zich
weer kan uitbreiden).
Ook werkt een dergelijk gebied mee als
pleisterplaats voor doortrekkende dieren
en als rustgebied.
Al met al zijn wij blij met een stuk natuur
gebied op het werfterrein en dit kan voor
planten, dieren en mensen van waarde
zijn.
J. van Uffelen