Reisreparaties WF-Nieuws pagina 3 Een van de diensten die Wilton- Fijenoord aan de reders kan bieden, is het uitvoeren van de zogenaamde 'reis reparaties' aan boord van hun schepen, tijdens de laad- of losperiode in de Rotterdamse haven. Om u een indruk te geven van wat er allemaal komt kijken bij de voor bereiding en de uitvoering hiervan, zal ik aan de hand van recente praktijk gevallen een beeld trachten te schetsen van hetgeen er op dit gebied door het personeel van Wilton-Fijenoord en onderaannemers wordt gepresteerd. Wanneer er problemen zijn op een schip, wordt meestal door de reder een telex naar de werf gestuurd met een korte omschrijving van de werkzaam heden die uitgevoerd dienen te worden. In samenwerking met de 'scheepsagent' en 'Dirkzwager' wordt uitgezocht wanneer het schip binnenloopt en waar het komt te liggen. Tevens wordt nagegaan hoe lang de los-/laadperiode duurt. Wanneer deze gegevens beschikbaar zijn, wordt telefonisch contact gezocht met de havendienst van het district, waar het schip komt te liggen. Aan de dienstdoende havenmeester moet duidelijk de aard en de plaats van de uitte voeren werkzaamheden worden gemeld. Hieronder verstaat men de navolgende begrippen: 1. Heet werk Dit zijn de brand- en laswerkzaam- heden. 2. Koud werk Bijvoorbeeld het demonteren/monteren van leidingen en het sleutelen aan de diverse hulp- en hoofdwerktuigen. 3 Dood schip Dit laat zich het beste omschrijven met bijvoorbeeld het zuigertrekken van de hoofdmotor. In deze periode is het dus niet mogelijk, in geval van een calamiteit, het schip met de eigen machine te verhalen. Na de havendienst wordt de des betreffende stuwadoor geïnformeerd en wordt een werkvergunning aan gevraagd. Wanneer het 'koude' werkzaamheden betreft, wordt er meestal telefonisch toestemming verleend, maar wanneer het gaat om 'heet' werk, dan schrikt iedereen en komt er nog een fase bij. In zo'n geval moet het schip, na het binnenlopen, door een erkend laboratorium gekeurd worden voor het verkrijgen van de benodigde certificaten. Verder worden alle eerder omschreven gegevens op de fax/telex gezet en naar de betrokken instanties verstuurd. Om niet in een opsomming van saaie feiten te vervallen, volgt nu een beschrijving van een recente reparatie aan boord van een Franse 150.000 tons tanker. Het schip had in het Midden Oosten een lading ruwe olie, bestemd voor Rotterdam, geladen. De reder had aan boord een nieuwe radar geplaatst, die door de bemanning en een service-monteur, tijdens de reis, aangesloten moest worden. Deze werkzaamheden werden voort varend ter hand genomen. De scanner was reeds in de mast geplaatst en nu begon men met het monteren van de benodigde elektrische kabels. Alles verliep volgens wens, totdat men op het stuurhuisdek was aangeland. Hier moest een kabeldoorvoering worden gemaakt om de E-kabels in het stuurhuis te krijgen. Wat is nu een voudiger dan even een gaatje te branden in plaats van te boren? Zo gezegd, zo gedaan. De gevolgen laten zich nu wel raden. Binnen enkele ogenblikken was het stuurhuis gevuld met een dikke zwarte rook en moest de daar aanwezige wacht het stuurhuis verlaten. De brand- bestrijdingsploeg werd opgeroepen en met persluchtmaskers ging men naar binnen om het vuur te bestrijden. Met handbijlen werd het plafond open gehakt om bij de brandhaard te komen en uiteindelijk werd er geblust. Nu konden de wonden gelikt worden. Men kwam er al snel achter, dat het plastic dat onder de isolatie was aan gebracht om het eventuele stof op te vangen dat uit de isolatie zou kunnen komen, door de warmte-ontwikkeling was gaan schroeien. Dit had de sterke rookontwikkeling teweeg gebracht en een groot gedeelte van de navigatie- apparatuur vernietigd. 'Mon Dieu', zeiden toen de Fransen. Men slaagde erin naar de ankerplaats voor Hoek van Holland te komen en de havenautoriteiten werden uitgenodigd om de zaak te bespreken. Het schip kreeg geen toestemming om in deze toestand naar binnen te komen. De scheepsagent kreeg van de reder de opdracht om de benodigde navigatie- apparatuur te kopen en te laten installeren, om zodoende toestemming te verkrijgen om naar de losplaats te varen. Gelukkig bleken de meeste apparaten bij de diverse firma's in voor raad te zijn. Ook Wilton-Fijenoord werd gebeld, met de vraag of wij elektriciens beschikbaar hadden om noodkabels aan te brengen, 's Middags vertrokken de elektriciens en service-monteurs met de benodigde apparaten en gereedschappen met twee helicopters van het vliegveld 'Zestien hoven' naar het schip op de ankerplaats. Aan boord gekomen werd er meteen begonnen om de nieuwe apparaten te plaatsen en provisorisch aan te sluiten. Na een lange nacht van hard werken was men zover, dat men toestemming kreeg om naar binnen te komen. Aan de olieterminal werd direct begonnen met het lossen van de lading ruwe olie. Ook WF was ter plaatse om de verbrande plafondbeschieting en de isolatie te verwijderen. Tevens werd het te vernieuwen plafond opgemeten en werd in de diverse werkplaatsen begonnen met het op maat zagen van het grondhout en het maken van de plafondpanelen. Na het verwijderen van de verbrande onderdelen werd het stuurhuis schoongemaakt en werden de benodigde E-kabels verder aangelegd. Na ongeveer een etmaal gelost te hebben, werd het schip naar de Zevende Petroleumhaven, boei zeventig, verhaald. Intussen waren de plafondpanelen gereed en met de pakken isolatie werd dit alles op een sleepboot geladen en naar het schip gebracht. Via de proviandkraan van de tanker werd dit materiaal aan dek gelegd om later naar het stuurhuis gesjouwd te worden. Hierna werd het materiaal aangebracht. Het transport van het personeel van de steiger naar en van het schip werd verzorgd door een bootje van de 'roeiers'. Na vijf dagen was het karwei geklaard en kon het schip weer naar zee vertrekken om in een volgende haven de rest van haar lading te lossen. J. Aken

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1990 | | pagina 3