wmm
Grootzmarkt. Schiedam.
Watergeuzen
Onder: De Schiedamse
schoenmakers richtten in
1515 hun eigen gilde op,
dat zij noemden naar de
beschermheilige van de
leerbewerkers, Crispijn.
Het gilde bewaarde vanaf
1619 zijn archief ineen
kist. In 1772 maakte men
een nieuwe. Van het
gildearchief is niets
bewaard gebleven. (SMS)
Rechtsboven: 'Ze
kwamen op den omloop,
Neeltje werd er stil van,
zoo hoog had ze nooit
gestaan, maar duizelig
was ze niet. Drie steden
lagen daar, Rotterdam
onoverzienlijk groot,
Schiedam veel kleiner,
Vlaardingen nog weer
kleiner, en alle aan het
eender water van de
Maas, en zoo dicht bijeen,
en zoo onverklaarbaar
tevens ieder met zijn
eigen aard, van bedrijf,
van huiselijk leven, zelfs
van tongval, dat men
heusch niet overal iets
dergelijks zou zien, een
unicum in elk geval van
dit land', aldus Bordewijk
in Verbrande Erven
(1944). (GA Schiedam)
Een marktstad als Schiedam had er alle
belang bij dat handelaren niet bang
hoefden te zijn voor bedrog en hun
veiligheid. Zoals elders werd tijdens de
jaarmarkt een zogeheten marktkruis
neergezet, een teken van de door de
stad gegarandeerde 'marktvrede'. In
Schiedam stond het marktkruis
wellicht op de huidige Korte Dam die
lang Kruisstraat heeft geheten. Het
tellen van koopwaar gebeurde door
beëdigde tellers en telsters, het meten
met de stads-el die aan de muur van
het stadhuis hing, en het wegen in de
waag of het weeghuis. Schiedam kreeg
zijn waag in 1339 in de ruimte onder
het Stadhuis, die ook als laken- en
vleeshal dienst deed. In 1579 verhuisde
de waag naar de doopkapel naast de
toren van de Grote Kerk. Hij is pas in
1930 opgeheven. Hoe nodig al die
maatregelen waren, blijkt uit de fraude
waarvoor men in 1458 turftelster
Agnies Eekenzoon veroordeelde. Zij
had op een wagen meer turf geteld dan
er op lag. Als straf moest zij met turven
om haar nek en voorafgegaan door een
jongen die op een bekken sloeg, een
smadelijke rondgang door Schiedam
maken. Daarna kreeg ze ontslag. Even
belangrijk was de hygiëne in de
voedselhandel. Vooral op de vismarkt
golden strenge regels. Daar waren
sinds 1548 de 'vinders' oppermachtig.
Zij bepaalden of de aangevoerde vis
vers was en hoe lang de verkoopster
ermee op de markt mocht blijven staan.
Zelfs op verzet tegen hun beslissingen
stonden hoge boetes.
In de Hollandse politiek speelde
Schiedam een bescheiden rol. Na de
dood van graaf Willem IV in 1345
ontstond een gewapende strijd tussen
de aanhangers van Margaretha, zuster
van Willem IV, en die van haar zoon
Willem V. De partijen noemden zich
Hoeken en Kabeljauwen. Twaalf
Hollandse steden, waaronder Schiedam,
sloten zich in 1350 aan bij de Kabel
jauwse partij. Zij erkenden graaf
Willem V als landsheer en beloofden
elkaar in tijden van oorlog te steunen.
Dit conflict duurde bijna 150 jaar. In
1489 pleegden de Hoeken op Sint
Valentijnsdag een aanslag op Schiedam.
Die mislukte en de burgers die de
Hoeken geholpen hadden, moesten op
bedevaart naar heilige plaatsen. Bij de
aanslag sneuvelde de boogschutter
13