SCHIEDAM Vvt <r. Ql.VROUW Steeds meer dak boven het hoofd van de heilige Opstand VAN Wybrant Jacobsz. van Amsteldam. Een grafsteen in de noordmuur van de Grote Kerk herinnert daaraan. Het streng-katholieke bewind van de Spaanse koning Philips II in de Neder landen (1555-1581) bestreed te vuur en te zwaard het opkomende protestantisme. De Beeldenstorm van 1566 maakte duidelijk dat het calvinisme niet te keren was. In Schiedam moest de Grote of Sint Janskerk er aan geloven. Het stadsbestuur stond machteloos, omdat baljuw (officier van justitie) Salomon van der Houven de nieuwe leer was toegedaan en de schutterij de oproerige kapelaan steunde, die vanaf de kansel het volk opriep de afgodsbeelden te vernielen. De hertog van Alva, door Philips II naar de opstandige Nederlandse gewesten gestuurd om orde op zaken te stellen, liet Van der Houven enige tijd later gevangen nemen, maar hij ontsnapte en groeide uit tot een bekende Watergeus. In Schiedam kon men in 1566 het katholieke gezag herstellen, maar na de inneming van Den Briel door de Water geuzen op 1 april 1572, ging de stad toch over naar het protestantse kamp van Willem van Oranje. De Grote Kerk, die de geuzenkapitein Barthel Entes en zijn mannen overigens nog een tweede keer hardhandig van katholieke resten ontdeden, werd voor de protestantse eredienst geschikt gemaakt. In 1573 of 1574 vernielden de Watergeuzen de versterkingen van het Huis te Riviere om te voorkomen dat de Spanjaarden ooit nog eens van daaruit Schiedam onder controle kregen. In 1574, op een moment dat veel inwoners uit angst voor de naderende Spanjaarden hun stad ontvlucht waren, bezetten de in Schiedam gelegerde Geuzen Vlaar- dingen. Ze deden dat om Vlaardingen, en daarmee ook Schiedam, tegen de Spanjaarden te verdedigen. Plunderaars, onder aanvoering van de verlopen Schiedamse kleermaker Benjamin, roofden alles wat los en vast zat, zelfs het carillon van Vlaardingen, en staken de meeste belangrijke gebouwen in brand: de aanleiding van een eeuwenlange vete tussen de Vlaardingers en Schiedammers. Schiedam is één van de weinige steden in ons land met een stadsheilige: Liduïna. Ze leefde van 1380 tot 1433 en werd vermaard om haar lijden na een val op het ijs tijdens het schaatsen. Misschien bleef haar schaats van eendieren- bot, een glis, wel ergens achtersteken. Liduïna werd net buiten de Grote of St. Janskerk begraven waarover later een kapelletje werd geplaatst. Toen de kerk met een zuidbeuk werd uitgebreid, kwam haar graf in de kerk te liggen. Na de Reformatie werd haar grafsteen omgekeerd en dat is de reden dat die zo mooi bewaard is gebleven, nu in de Liduïnabasiliek. (GA Schiedam) Linksonder: Glissen, de voorlopers van onze schaatsen, werden sinds de 9de eeuw gebruikt. Op de glis bond men een leren schoen. Liduïna lijkt op de bovenste afbeelding ijzeren schaatsen te dragen, maar dat is onmogelijk: deze kwamen pas in de 16de eeuw in zwang. (SMS) Aan het einde van de 16de eeuw over vleugelde in Rotterdam de handelsvaart de haringvisserij. In Schiedam ging de haringvisserij ook achteruit, maar kreeg 14

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 16